Hun debuut 'Showbiz' sloeg in 1999 in als een bom en opvolger 'Origin of Symmetry' bevestigde hun reputatie twee jaar later met grandeur. Toen hun derde en van de tot dusver grootste klasse getuigende worp 'Absolution' in 2003 het daglicht zag, werd het controversiële Britse powertrio Muse vaak vergeleken met Queen, in die zin dat ze meer dan bombastische rock combineerden met vijfdubbel gelaagde stemmen. Terwijl deze vergelijking nogal overdreven was, snijdt ze vandaag de dag wél enigszins hout: met 'Black Holes and Revelations' gaat Muse op gedurfde wijze de experimentele toer op en zetten ze de extremen van hun opvallende stijl nog wat kleurrijker in de verf. En hoewel deze drie maniëristische heerschappen daar met grote onderscheiding in slagen, gebeurt dit op een manier die soms heel wat verbeeldingskracht vergt. Kwestie van te kunnen blijven volgen, that is.
Ere wie ere toekomt: er zijn weinig rockalbums die zo strak uit de startblokken schieten als deze nieuwe Muse. Eerste nekslag 'Take a Bow' is het drietal op zijn best: de sereen hijgende prachtstem van engelachtige-duivel-doet-al Matthew Bellamy wordt bijna letterlijk overspoeld door een vingervlugge keyboardzee die trillend losbarst in een gitaarcoda van jewelste. Niet alleen één van de meest theatrale nummers die Muse ooit maakte, ook één van de allerbeste. 'Starlight' gooit het meteen over een radicaal andere boeg, wat wel even het nodige aanpassingsvermogen vereist: de bijna kinderachtige synths houden het midden tussen een gemütliche Abba-schlager, de meest sprookjesachtige fantasy metal van Summoning, en het commerciële HIM. Desalniettemin is het een prachtig popliedje waarvoor een groep als The Pet Shop Boys twintig jaar geleden eventjes jaloers zou hebben geloenst. Hierna is het meteen de beurt aan de eerste single 'Supermassive Black Hole', die ondanks het talrijke gebruik van stemmetjes allesbehalve als Muse klinkt: een hoekige gitaarriff die invloeden van Soulwax en Millionaire verraadt op een lichte, bijna Marilyn Manson-getinte industrialgroove waar zelfs Placebo zijn hand niet voor zou omdraaien. Een hypnotiserend catchy rocker, die bewijst dat Muse zichzelf durft heruitvinden en daarmee ook even hun wereldwijde fanbase al grinnikend op z'n kop draaide. Het mag gezegd: dat verdient anno 2006 een fikse pluim. Ook 'Map of the Problematique' -wie zei hier Depeche Mode?- is een universum dat met sferische grandeur wordt doorkruist, mede door drummer Dominic Howard, die zijn meer dan behoorlijke skills op dit album opvallend regelmatig naar voren schuift.
Toch blijkt niet alles even overtuigend als dit helse openingskwartet. Een matig 'Exo-Politics' en het bij momenten botweg irritante 'Invincible' (prijs voor de meest hilarische tekst: Follow through / Make your dreams come true / Don't give up the fight / You will be all right / Because there's no one like you in the universe (...) / And tonight we can truly say / Together we're invincible, God sta hen bij) zijn verre van slecht, maar hoewel ze het typische Muse-geluid naar nog epischer proporties lichten, kunnen ze het niveau van 'Absolution' niet helemaal overtreffen. Het tussendoortje 'Soldier's Poem' is dan weer een erg aandoenlijke ballad: hoewel de Muse-mot hier gevaarlijk dicht tegen de Queen-lamp aanwrijft (om de term 'schaamteloze rip-off' toch maar niet te gebruiken), verbrandt ze wel met stijl. De furieuze symfonische electro-rocker 'Assassin' stampt dan weer om zich heen dat het een lieve lust is en een schizofreen hoogstandje als 'Hoodoo' stoeit met western-gitaartjes. Het wat twijfelachtige 'City of Delusion' waagt zich zelfs aan flamencosnaren en exotische strijkers, maar jammer genoeg ook een veel te kleffe trompetsolo; hoewel het aanvankelijk een melig soundtrack-afgietsel lijkt, groeit het na enkele luisterbeurten gestadig.
De afsluiter is een verhaal op zich: deze Amerikaanse single gaat gebukt onder de ridicule titel 'Knights of Cydonia' en staat borg voor het meest waanzinnig pompeuze nummer dat de drie heren onder hun riem hebben steken. Wanneer samples van galopperende paarden het nummer openen en Bellamy zijn hoogste sopraan over de vlakten laat zegevieren, lijkt Muse heel eventjes last te hebben van het Darkness-syndroom. Vervolgens wordt de luisteraar getrakteerd op een -inderdaad, galopperende- shuffle die door een westerse woestijn raast. Op het ogenblik dat het tenenkrulgehalte te groot dreigt te worden, laat een polyfoon koor van Matthew Bellamy'tjes echter het grootse refrein weergalmen, dat vervolgens wordt gecombineerd met een Audioslave-riff die zo lekker klinkt dat alles meteen vergeven is. Of: hoe verander ik halfplatte bombast in een handomdraai tot prachtige überbombast.
Velen zullen het omhelzen en vele anderen gaan het zonder te kauwen wegfluimen, maar over 'Black Holes and Revelations' is het laatste woord nog niet gezegd. Met dit moedige en eigenzinnige album is alleszins bewezen dat Muse progressieve rock brengt in de volste zin van het woord. Deze even gladde als snuggere harlekijnen zetten steeds een nieuw masker op zonder aan gezichtsverlies te lijden en durven stilistisch radicale beslissingen nemen die aantonen dat commercie -hoewel één van grootste troeven- niet meteen hun zwaarste kopzorg is. In deze zin zijn ze inderdaad te vergelijken met hardrockbands uit de jaren zeventig: 'Black Holes and Revelations' is namelijk moderne Kitsch Met Stijl. Het kan nog, blijkbaar.
Meer over Muse
Verder bij Kwadratuur
Interessante links