Zich bewust van de geplogenheden en de geschiedenis van het requiem, geeft de Belgische componist Pierre Bartholomée zijn Requiem een hoogst persoonlijke invulling: de smeekbede ruimt plaats voor een gevoel van opstand en woede. Deze compositie vormt het eindpunt van een tweejarig traject waarin het Laudentes Consort de geschiedenis van het requiem volgde, van Ockeghem tot nu. De keuze uit de requiems doorheen de geschiedenis gaan van canonwerken (Ockeghem, Lassus) tot minder bekende werken (Campra, Duruflé). De centrale vraag van dit requiem is dan ook hoe een hedendaags werk zich in een zo sterke traditie kan inschrijven. Bartholomée behoedt zich zowel voor het uithollen van de traditie als voor een academische vingeroefening in het 'genre'. Aan de basis daarvan ligt een ongebruikelijke en actuelere tekstkeuze: Latijnse teksten gaan de dialoog aan met een recent Rwandees gedicht, een vers van Henri Bauchau en een fragment uit de laatste brief van een uit Rwanda naar de Verenigde Staten gevlucht meisje, Jessica. Kort na de het schrijven van de brief werd ze vermoord. Instrumentatie (klein ensemble met strijkers, blazers, accordeon en vibrafoon) en compositiestijl breken eveneens met de traditie; zij het niet resoluut genoeg om als volwaardige afsluiter van de reeks beschouwd te kunnen worden.

Opmerkelijk is het begin van het requiem: Bartholomée vangt aan met een andere dan de traditionele tekst en zet meteen de toon. Het 'hooglied van Hezekia' (Isaja, 38) drukt de wanhoop uit van iemand die God zoekt. Het koor is gealarmeerd, roept het uit en geeft zich over aan spirituele bitterheid ("amaritudine animae mea"). Dit breken met de traditie, het herbewerken en opnieuw samenstellen van de teksten zal het hart van deze dodenmis worden. Het fragmentarische en de meer traditionele behandeling van het koor – quasi zonder solistische interventies – manifesteert zich doorheen het volledige werk overwegend homofoon, enkele passages (canons in het Kyrie) buiten beschouwing gelaten. De orkestratie en de schrijfwijze voor het ensemble transformeert afhankelijk van de context, maar blijft sereen ondanks het overwegend gevoel van opstanding. Het 'Kyrie' heeft een sterk 'repetitief' karakter en prent zich in je hoofd door het gebruik van eenzelfde motief dat constant wordt herhaald, getransformeerd en gepermuteerd. Het daaropvolgende 'Dies Irae' componeert Bartholomée veel gevarieerder uit en neemt de tijd voor instrumentale 'tussenspelen'. De drie centrale delen en de epiloog in langzaam tempo zijn ascetisch en nergens geeft Bartholomée aan het sentimentele toe. 'Urupfu', het langste en middeldeel, met een combinatie van homofoon koor en interventies van de blazers op een percussieostinato doen denken aan de late liturgische werken van Stravinsky (Symphonies des Psaumes, Requiem Canticles, Messe). Verderop in dit deel refereert het gebruik van de percussie en de drie saxofoons, het rituele en het gepunteerde ritme aan de Afrikaanse muziek, zonder dat dit de esthetiek beïnvloedt. Dit is dan ook het meest heldere harmonische deel van het requiem. A cappella koren, afgebroken melodieën, korte duo's, het col legno (met het hout van de strijkstok op de snaren) en de versnippering van de stemmen zonder in goedkope effecten te vervallen overheersen muzikaal in de rest van het requiem. Ondanks Bartholomées verrassende tekstkeuze kiest hij muzikaal om de geëffende paden van het genre te bewandelen. Mogelijkheden om onderwerpen als oorlog (in Rwanda) en de Afrikaanse traditie muzikaal op te nemen benut hij niet verder, maar zo verklaart hij: "...ik betreur dat het gregoriaans verloren gaat. De [liturgische] muziek is me te melig." Het resultaat is een atonale toonspraak en esthetiek, zonder al te complexe structuren in een subtiele compositie.

Barthlomée legt een hedendaags requiem voor, ingeschreven in de harde realiteit, maar kan gelukkig ontsnappen aan anekdotiek. We missen in de afsluiter van de 'requiemreeks' een persoonlijk element, een 21ste eeuwse muzikale invulling dat nieuwe perspectieven opent. De progressieve tekstkeuze staat in schril contrast met een weinig eigentijds aandoende compositiestijl die bij wijlen serieel aandoet en vaak aanleunt bij een hedendaagse declamatie van de teksten (cf. gregoriaans). De soberheid van de uitvoerders staat eveneens in de weg om een extra dimensie aan dit werk te verlenen.

Meer over Pierre Bartholomée


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.