Als hedendaags componist is Rolf Riehm in deze contreien misschien minder bekend, wat niks af doet van het feit dat hij sinds het begin van zijn studies compositie in 1958 een indrukwekkend aantal werken voltooid heeft voor de meest uiteenlopende bezettingen. 'Aprikosenbäume' werd in Duitsland met veel lof ontvangen en werd ook reeds met de 'Preis der Deutschen Schallplattenkritik' bekroond. Het is de vijfde cd met werken van Rolf Riehm die bij Cybele verschijnt en trakteert de luisteraar op drie unieke en speciale werken die tussen 1991 en 2004 voltooid werden.

Wie zich voor de muziek van Riehm gaat interesseren zal merken dat hij niet makkelijk te categoriseren valt. Riehm verzet zich tegenover alles wat conventioneel is, en vindt zelf dat een herkenbare schrijfstijl of karakteristieken die een kunstenaar tot een bepaald stijlidioom beperken met uiterste argwaan bekeken moeten worden. De luisteraar zal deze filosofie zeker in zijn werken kunnen horen. Het eerste werk op de cd neemt ook meteen bijna de helft van de totale minutage in beslag. 'Aprikosenbäume gibt es, Aprikosenbäume gibt es' krijgt zijn titel van het alfabeetgedicht van de Deense dichtster Inger Christensen en is geschreven voor contrabasklarinet, viool, trompet, cello, trombone en toespelingen van opnames van de stem van Inger Christensen. Het werk opent met een opname van de stem van Inger Christensen die de eerste twee regels van haar gedicht in het Deens voorleest. Nadien neemt de contrabasklarinet over, en die fungeert voor het grootste deel van het stuk als soloinstrument en drager van het muzikaal verhaal. Riehm gaat lange melodische lijnen en voorspelbare ontwikkelingen uit de weg en haalt met zijn korte, schokgewijze schrijfstijl klanken uit de contrabasklarinet die aan de Australische didgeridoo doen denken. Geleidelijk aan komen de andere instrumenten erbij, en Riehm legt eventjes het onvoorspelbare opzij om een aantal dissonante, atonale thema's in te brengen die dan in imitaties tussen de instrumenten doorgegeven worden. Deze ontwikkeling onderbreekt hij weer wanneer wij weer de zachte, soms aarzelende stem van Inger Christensen weer te horen krijgen, vergezeld van lange, aangehouden tonen in de andere instrumenten die onheilspellend en soms bijna bedreigend overkomen. Het stukje opnames dat wij hier te horen krijgen eindigt met de de woorden "som i Himmelen, således også på jorden" uit de Onze Vader, waarna de instrumenten weer opduiken. Waar ze voordien in geordende formatie naar voor kwamen komen ze hier sporadisch en bijna verward en aarzelend aan bod, tot plots weer de stem van Inger Christensen opduikt in het Duits en Deens tegelijk. Deze sequens wordt van een snijdende, hoge tonen in de instrumenten vergezeld waarin de viool met korte dansende motiefjes duidelijk bovenuit steekt. Wie Deens en Duits verstaat zal de indruk krijgen dat ze haar eigen gedicht aan het simultaantolken is want dat is net hetgeen dat aan het gebeuren is, maar voor wie de klanken niet verstaat zal het heel vervreemdend en misschien verwarrend overkomen. Riehm bouwt het stuk geleidelijk af en het werk eindigt zoals het begonnen is: met de uitdijnende contrabasklarinet en de zachte, aarzelende en mysterieuze stem van Inger Christensen.

'Ahi bocca, ahi lingua' is voor vier vocalisten geschreven, en leent zijn titel uit de madrigalen van Claudio Monteverdi. De verwijzingen naar Monteverdi zijn heel subtiel, maar wel door heel het stuk aanwezig, bijvoorbeeld door de kale, reine intervallen of sommige korte melodische lijnen die doen denken aan de ornamentatie van de madrigalen. Het stuk is opgebouwd rond een korte eenvoudige tekst, die in stukjes door de vier zangers in unisono gereciteerd wordt, waartussen ze gezongen commentaren geven. Riehm gebruikt veel natuurlijke stemgeluiden zoals spreken, lachen en neuriën in zijn werk, en houdt de stemvoeringen eenvoudig en weinig gekunsteld. Zijn natuurlijke en onmiddellijke toegang tot het vocale instrument doet bij momenten denken aan de werken die Luciano Berio voor stem schreef, en komt hel verfrissend en charmant over.

De muziek van Rolf Riehm zit vol van literaire referenties en toespelingen op werken van andere componisten of schrijvers. Zo is de Engelse schrijver John Donne waarschijnlijk meeste gekend van zijn citaat "No man is an island entire unto himself" maar 'Schlaf, schlaf John Donne, Schlaf tief und qual dich nicht' (wat losjes vertaald 'Slap, slaap John Donne, slaap diep en maak je geen zorgen') wordt zijn naam verweven in een nieuwe creatieve klankwereld. De stemmen van Karmen Milkovic en Jossif Brodskij die de titel van het werk uitspreken zijn opgenomen, en daaruit zijn een aantal klanken geïsoleerd, en die worden dan verwerkt en becommentarieerd door de andere instrumenten. Het belang van de woorden binnen de zin is niet noodzakelijk indicatief van de plaats die ze binnen het werk zelf krijgen. Zo worden de woorden "schlaf" bijna en passant gefluisterd, terwijl het woord "und" uitgebreid wordt verwerkt als een lange, aanhoudende klank, waardoor de klank van het woord bijna van zijn betekenis onthecht wordt. Het werk heeft een uitgebreide en zeer heterogene bezetting, en daarbij komen opnames van zowel Russische tekst als zeer harde, bijna techno-achtige ritmes die op de luisteraar losgelaten worden. De luisteraar wordt wel teruggebracht naar de oorspronkelijke intentie van het werk wanneer men op het einde de drie woorden "qual dich nicht" in sprechgesang toegesproken krijgen, maar door het werk is het makkelijk om verward te worden door de hoeveelheid aan input, wat dit werk allicht tot het moeilijkst toegankelijke van deze cd maakt.

Wie ontspanning en vermaak zoekt laat misschien deze cd beter liggen, want de meeste luisteraars zullen eventjes aan de muziek van Rolf Riehm moeten wennen. Maar voor degenen die zich in zijn muziek laten ondergaan en mee op ontdekking gaan in zijn rijke, verwarrende, vervreemde klankwereld biedt deze cd een unieke en zeer interessante luisterervaring.

Meer over Rolf Riehm


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.