De Duitse barokke componist Johann Rosenmüller (1619-1684) bracht een aantal jaren in Italië door en ontwikkelde daar een vlotte, melodische stijl die hij met zich mee terug nam naar Wolfenbüttel in Niedersachsen, waar hij zijn laatste jaren doorbracht. Dat maakt van Rosenmüllers muziek een aantrekkelijke combinatie tussen de strenge Duitse polyfonie van bijvoorbeeld Heinrich Schütz en een meer directe Italiaanse stijl zoals die in Venetië beoefend werd.

Rosenmüller was alleszins geen onbekende in zijn tijd en zelfs Georg Philipp Telemann noemde hem, bijna vijftig jaar na Rosenmüllers dood als een belangrijke invloed. Dit cd’tje richt zich op Duitse motetten of ‘Geistliche Konzerte’ voor een uitgebreide combinatie van zangers en instrumentalisten. De uitvoering is heel toepasselijk in handen van het Duitse Johann Rosenmüller Ensemble en haar leider Arno Paduch, die de eerste cornetpartij voor zijn rekening neemt.

Rosenmüller had de reputatie een moeilijke man te zijn in de omgang maar daar is gelukkig in zijn muziek niets van de merken. Die muziek is melodieus opgevat en bezit, heel opmerkelijk voor vroege barokmuziek, haast volkse, Oostenrijkse invloeden, in de overzichtelijke, diatonische melodieën en ongecompliceerde zinswendingen. Zwaar op de maag liggen is dan ook wel het laatste dat deze aanlokkelijke muziek doet.

De begeleiding wordt aan strijkers en continuo overgelaten maar wanneer er blazers gebruikt worden, is dat een typerende combinatie van trombones en cornetti. De trombones komen plechtig en bekwaam over en houden een warm pleidooi voor de pracht van Rosenmüllers instrumentale passages. Dat is niet zo verwonderlijk als men weet dat Rosenmüller zelf een tijd lang trombonist geweest was aan de beroemde San Marco Basiliek in Venetië. Beide cornetti doen het vooral goed in combinatie met andere instrumenten. Dikke instrumentale passages klinken vol en soepel en de virtuoze passages in het motet ‘Entsetze dich Natur’ laten een machtige indruk na.

Het is echter de zang die grotendeels centraal staat op deze plaat. Bij de zangers vallen sopranen Irena Troupova en Dorothea Sprenger op. Omdat het cd-boekje niet vermeldt wie welk motet zingt, kan men niet uitvissen wie welke partij voor haar rekening neemt. Een van beide sopranen klinkt echter nogal scherp en afgevlakt, met een nerveuze vibrato. Het neemt charme uit de interpretatie weg, die nochtans bij beide vrouwen over een goede (maar niet perfecte) Duitse dictie en goed acteerwerk beschikt. Tenoren Hermann Osswald en Michael Schaffrath komen dan beter over, met zachtaardige, rijke stemmen die deze muziek als een handschoen passen. Bas Martin Mackhaus bezit een goede laagte, die hij dan ook met plezier aanspreekt maar zijn snelle noten komen wat moeizaam over.

Naast motetten stelt dit cd’tje ook een duosonate voor viool en fagot voor. Het is een werk in de vlotte Italiaanse stijl van zulke Italianen in Habsburgse dienst als Antonio Bertali of Giovanni Sances. De fagot (of dulciaan) is prominent aanwezig, prominenter dan de echte basso continuo instrumenten, een luit en orgel. Beide melodiepartijen, viool en fagot, worden inventief en muzikaal uitgevoerd. Vooral de fagot weerklinkt met een mooie en gevoelige lezing, wat deze sonate heel wat expressiviteit meegeeft.

Rosenmüller schreef prachtige vroege barokmuziek die gerust naast die van Schütz of Biber gezet mag worden. De instrumentale uitvoering laat weinig te wensen over en de tekst wordt verstaanbaar en stijlvol gebracht. Alleen jammer dat de zang soms zo benepen klinkt want het ontdoet deze elegante muziek precies van een deel van haar charme.

Meer over J. Rosenmüller


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.