Ravels concerto in G voor piano en orkest is bekend genoeg maar Prokofievs tweede pianoconcerto geniet allesbehalve de bekendheid die bijvoorbeeld diens derde of vijfde concerto genieten. Het kreeg zijn première in 1913 en het wilde temperament van het werk en de zware eisen die het stelt aan de uitvoerder hielpen Prokofiev meteen aan zijn reputatie als 'enfant terrible' van de moderne muziek. De jonge Chinese pianist Yundi Li koos beide werken voor zijn eerste samenwerking met Seiji Ozawa, een samenwerking die tegelijkertijd ook zijn eerste opname bij Deutsche Grammophon is.

Het sarcastische karakter van Prokofievs muziek toont zich in velerlei vormen op deze cd, van een hobosolo die net schel genoeg klinkt tot de ritmische pianopartij die continu in onmin lijkt te leven met de begeleiding van het orkest. Bovendien reageert de Berliner Philharmoniker vol enthousiasme en overtuiging op Yundi Lis spelen: uitbarstingen van virtuoos geweld in de piano worden volmondig beantwoord door het orkest, dat bij momenten werkelijk overdonderend kan klinken. De toch nog steeds erg vaak warme klank van het orkest, waar bij momenten alle scherpe kantjes van lijken te zijn afgeveild, laat zich horen in bijvoorbeeld het scherzo, waar Prokofievs ritmiek minder bijtend klinkt dan men zou verwachten.

Ravels pianoconcerto klinkt tegelijkertijd veel lichter en eleganter maar daarom niet minder gedreven. Het eerste deel heeft nog maar in weinig opnames zo spontaan geklonken. Doordat zowel pianist als orkest gretig met ostinaat ritmes te spelen krijgt dit deel een haast martiaal karakter, heel stuwend. De dromerige passages tussenin lijken het tweede deel vooraf te schaduwen, dat Ozawa heel introvert houdt. De finale klinkt dan weer heerlijk satirisch, snel en vol scherpe hoekjes.

Yundi Li laat zijn piano zeker bij Prokofiev hamerend genoeg klinken maar verliest nergens een zekere zin voor melodie en klankkwaliteit. De manier waarop hij moeiteloos van karakter verwisselt, van agressief naar zalvend en weer terug, is een van de zaken die deze opname zo boeiend maken. En zelfs de meest slaande akkoorden klinken rijk en afgerond genoeg. Op vele plaatsen kiest Yundi Li bovendien eerder voor grandeur dan voor verbetenheid en momenten waarop de piano als tijdens een cadens bijna alleen speelt worden heel expansief gedacht. De lichte, naar Chopin terugkerende klank die hij bij Ravel aanslaat is zonder meer een plezier om te beluisteren.

Yundi Lis grote talent als pianist staat buiten kijf en het is ontzaggelijk boeiend om te luisteren hoe hij beide hoog virtuoze werken veel meer allure en diepgang meegeeft dan men doorgaans gewoon is te horen.

Meer over Sergei Prokofiev, Maurice Ravel


Verder bij Kwadratuur
  • Helaas geen extra info meer.

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.