Een officiële uitgave van een verzameling verwerkte bootlegtapes betekent voor fans altijd groot nieuws. In dit geval gaat het om opnamen die afstammen uit de middelgrote club The Matrix, waar een nog vrij jonge band in 1967 gedurende een handvol avonden een klein dozijn sets uit zijn hoed tovert. Aan de vooravond van zijn titelloos debuut en een doorbraak van een monsterhit als 'Light My Fire', blinkt deze blanke bluesrockband nog vooral uit in zijn subtiel en gedreven spel. Waar in latere instantie liveshows van The Doors uitgroeien tot muzikale orgieën met langdurige psychedelische orgasmen, ligt bij deze opnamen de klemtoon dus nog voornamelijk op het spel van de band zelf, wat deze dubbelaar natuurlijk des te interessanter maakt.
Een eerste, moeilijk te negeren vaststelling is dat veertig jaar geleden de opnametechnieken helemaal niet zo geavanceerd waren als vandaag, wat zich hier reflecteert in een soms erbarmelijke klankkwaliteit. Het door elkaar haspelen van tapes om een uitgebalanceerde plaat in elkaar te knutselen, heeft geresulteerd in een voortdurend afwisselen van doffe, afgevlakte songs en overdreven helder krakende, scherpe muziek. Het is aanvankelijk dan ook een uitdaging door dit mankement heen te luisteren. Wie verder blikt, ontdekt echter een band die mooi op elkaar is ingespeeld en zichzelf nog mooi onder controle heeft, vooraleer de uitbundige escapades van Jim Morrison het spel van The Doors gaan domineren. Vierentwintig liedjes lang duurt dit verhaal, waarin de meeste klassiekers present zijn (hoewel later ontstane hits als 'Riders on the Storm', 'People Are Strange' of 'Hello, I Love You' natuurlijk ontbreken). Belangrijker is dat dit uitgebreid werk ook ingaat op een band die nog niet volledig op eigen materiaal teert en dus gretig covert van een aantal andere tijdgenoten, zoals in de rauwe rock'n'roller 'Money' (Janie Bradford) of de heerlijke blueskraker 'I'm a King Bee' van James Moore. Andere namen die hier aangeboord worden, zijn George Gerschwin ('Summertime'), Muddy Waters ('Rock Me') of Van Morrison in een overheerlijk 'Gloria'. Spijtig genoeg komt in deze nummers het kenmerkende, virtuoze spel van keyboardspeler Ray Manzarek nog niet al te goed uit de verf. Al even spijtig is dat de opname van 'Light My Fire' zo gebrekkig is, dat ook hier het orgelspel – wat juist de dynamiek van dit nummer bepaalt - ver verscholen zit. Daartegenover staan ronduit schitterende momenten in een uiterst origineel 'The End', een lange climax in het minder gekend 'Moonlight Drive' of een fantastische weergave van 'Twentieth Century Fox'.
Voor een zoveelste liveplaat met beste hits is deze 'Live at the Matrix' niet echt geschikt. Het zou ook niet eerlijk zijn deze dubbelaar in de rij te zetten naast al de andere concertweergaven van deze weergaloze band. Het betreft hier immers een groep die nog niet groots klinkt (mee afgemeten aan een soms vrij lauw applaus), maar al wel grootse beloften in zich heeft. Noem het gerust een stukje opmerkelijke geschiedenis.
Meer over The Doors
Verder bij Kwadratuur
Interessante links