The Great Nostalgic is een Amerikaans viertal (drie mannen, één vrouw) dat gehuisvest is in Austin, Texas. Sinds enkele jaren houden ze zich bezig met het maken van vrij eclectische rockmuziek die meermaals de jaren tachtig in zijn adem houdt. Voor het debuutalbum ‘Hope We Live Like We Promised’ huurden ze niemand minder dan Stuart Sikes in, een man die eerder onder meer achter de knoppen zat bij het met een Grammy Award geprezen ‘Van Lear Rose’ van Loretta Lynn (in samenwerking met Jack White) en Cat Power's succesalbum ‘The Greatest’. De muziek die TGN evenwel maakt, tapt uit een volledig ander vaatje.
De inspiratie die The Great Nostalgic er op na houdt is, zoals eerder gesteld, vooral te zoeken in de jaren tachtig. Dat wordt onmiddellijk duidelijk tijdens opener ‘Spirit World’, met een riff die wel erg nadrukkelijk knipoogt naar die van ‘Whole Wild World’ van de zo goed als vergeten bolsterige new wave-rocker Wreckless Eric. Madonna werd in België voor minder een plagiaatproces aangedaan. New Wave, maar dan eerder in de orde van The Cure, is verder onder meer te horen tijdens het langdradige ‘Empty Hands’. Hierin zit een belletje vervat dat vaagweg wat doet denken aan ‘Boys Don’t Cry’.
Toch is niet elk nummer terug te brengen op het origineel van een ander, of gestoeld op één unanieme jaren tachtig basis. Zo bezit ‘Oyster And Pearl’ een verrassend rammelende klank, die wat doet denken aan plompe moerasblues of buiten de lijnen kleurende country. Een ander muziektraditie is te horen in ‘Neighborhoudlums’. Tijdens dit zeer Bijbels aandoend nummer halen de gasten van The Great Nostalgic vanuit het niets de gospel naar boven. Beide nummers kunnen waarschijnlijk geïnterpreteerd worden als stempel van producer Stuart Sikes.
Tot slot kan nog een hoofdstuk geschreven worden over overbodige nummers op ‘Hope We Live Like We Promised’. Het eerder vernoemde langdradige en zelfs stroeve ‘Empty Hands’ had niet gehoeven, net als het rond peuterpoëzie opgestelde ‘Islands’ (“You are the shadow at my window, you are the language I can’t speak, you are the innocence of the beach, you are the island I can’t reach”). ‘The Great Unknown’ kan in dezelfde lijst opgenomen worden: dit nummer lijkt niet te weten of het voor de invloed van pure new wave zou gaan, dan wel voor die van de veel te brave pop van The Kooks of Razorlight. Bovendien komt hier een pijnpunt naar boven in de vorm van de stem van frontman Abram Shook. Net als in ‘Morning Light’ dreigt deze een nogal zeurderig timbre aan te nemen. Iets wat haaks staat op het stemgebruik in pakweg ‘Portuguese Lessons’. In dit nummer komt de zang vrij zacht en zelfs wat breekbaar over, wat het hele lied, inclusief dreigende blazers, een spannende en onheilspellende sfeer meegeeft. Ook het erg popgetinte slot van het lied kan als aangenaam verrassend worden omschreven.
Op ‘Hope We Live Like We Promised’ laat The Great Nostalgic horen dat ze muzikaal wel wat in hun mars hebben. Alleen klinkt de groep iets te vaak als hun muzikale invloeden, of wisten ze vrij ongeïnspireerde opnames op hun debuut te persen. Toch zijn er ook enkele positieve noten die doen verhopen dat de toekomst voor The Great Nostalgic rooskleurig zal zijn: was dit album, mits de juiste selectie, een EP geworden, dan was het een mooie opstap geweest naar een nog te verschijnen volledige plaat.