In een oude zilverwerkfabriek in Sheffield hokken een kleine gemeenschap muzikanten samen. Een van de groepen die in de schoot van die gemeenschap gedijen is The Hunter Gracchus, een trio bestaande uit Fiona en Jon Marshall en Syed Kamran Ali. Hun muziek catalogeren als free folk kan afgedaan worden als een gemakkelijkheidoplossing, maar een betere omschrijving voor hun losse combinatie van rammelende en tikkende percussie, geplukte snaren, dreunende orgeltjes en wiegende blokfluiten lijkt niet meteen voorhanden.

De vrije esthetiek van Amerikaanse free folkbands als No Neck Blues Band en consoorten schemert door in het geluid van The Hunter Gracchus. De verschillende muzikanten en instrumenten lopen vrolijk door elkaar, waarbij ze zich soms niets aantrekken van vaste tempi. De stukken worden zo eerder gelaagde klankcollages die voor onvoorbereide luisteraars knap lastig kunnen worden. Wie de muziek echter laat inwerken, zal snel voelen dat de tracks een muzikale homogeniteit hebben die echter niet meteen te duiden is.

Deze muzikale houvast wordt nu eens verkregen door een consequent doorgevoerde sfeer, waarbij bijvoorbeeld herhaling van patroontjes een belangrijke rol speelt, maar meestal zal de luisteraar zich moeten laten betoveren door de kinderlijke en speelse onderlinge onafhankelijkheid van de bandleden. Van chaos is hier echter zelden sprake: daarvoor is het geluid van The Hunter Gracchus te transparant en te voorzichtig opgebouwd. Echte climaxen zijn niet te horen. Deze dramatische bescheidenheid zorgt er echter wel voor dat wanneer er toch even wordt opgebouwd en het geluid wat meer gevuld wordt, de muziek een duidelijke dimensie bij krijgt en gemakkelijker aanspreekt. Hetzelfde geldt voor de passages waarin een vast metrum gehanteerd wordt, zoals bij de regelmatige tromritmiek die in 'Night is Our Tryst' voor een marseffect zorgt.

Wat 'Sacred Objects of the Yiye People' speciaal aantrekkelijk maakt, is een muzikale attitude die mooi parallel loopt met de titel van de plaat. Zoals alledaagse objecten verheven kunnen worden tot voorwerpen met een religieuze lading, zo bombarderen de drie van The Hunter Gracchus elementaire instrumentgeluiden tot volwaardige muzikale bouwstenen. Het fraaie is dat de groep het materiaal zo hanteert dat de sfeer van nummer naar nummer wisselt. De elementaire tweestemmigheid in de openingstrack doet denken aan de instrumentale begeleiding van een Afrikaanse griot, die multicultureel gekoppeld wordt aan metalen gerinkel als van een weinig gedisciplineerde chain gang. De overstuurde melodie in 'With the Fire of Ogun' lijkt dan weer familie van de Afrikaanse elektronische trance van Konono No. 1.

Wanneer in 'The Blood Never Dries' een strijker voor dronegeluiden en melodische uithalen zorgt, flitst de muziek naar het Midden Oosten om in 'In the Soft Typewriter' terecht te komen in een verbrokkelde Indische sfeer van rammelend hout, nazinderende snaren en flarden orgelmelodieën. De slottrack 'For Naguib Mahfouz' heeft dan weer iets van het begin van een soefiritueel. Wanneer The Hunter Gracchus bij de free folk ingedeeld wordt, moet het folkaspect dus best wat ruimer geïnterpreteerd worden. Net dit maakt deze plaat vol "eigen aardige" muziek betrekkelijk toegankelijk, echter zonder dat het free aspect verloochend wordt.

Meer over The Hunter Gracchus


Verder bij Kwadratuur
  • Helaas geen extra info meer.

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.