Trent Reznor is natuurlijk niet enkel frontman van het avant-industrialgezelschap Nine Inch Nails, maar ook songschrijver in tal van obscure, experimentele projecten waarvan How to Destroy Angels met zijn vrouw het laatst recente is. Ook in de filmwereld heeft de Amerikaanse componist zijn opmars niet gemist, dankzij ondermeer bijdragen in ‘The Crow’ en ‘Lost Highway’. De bekroning met een Oscar voor zijn soundtrack van ‘The Social Network’ betekende echter de doorbraak als volwaardig filmmuziekschrijver. Geen wonder dus dat producer David Fincher ook voor ‘The Girl with the Dragon Tattoo’ – een prent die met zijn sinister en futuristisch karakter helemaal op de buik van Reznor is geschreven – zijn zinnen op de man heeft gezet.
Ook nu weer heeft Trent Reznor zijn Nine Inch Nails rechterhand Atticus Ross mee in het project betrokken. En ook nu weer biedt het tweetal minimale sfeermuziek vol neoklassieke impressies en ambientlandschappen die de industrialfans van het eerste uur in de kou laten staan. Meer nog, het monsterlijke magnum opus van ‘The Girl with the Dragon Tattoo’, dat in een prachtige doos verpakt werd, omhelst zomaar eventjes drie cd’s, goed voor drie maal dertien tracks ofte honderdvijfenzeventig minuten muziek.
Het monsterwerk vangt wat bedrieglijk aan. Openingsanthem ‘Immigrant Song’ blijkt immers een cover van Led Zeppelin waarbij voor één keer wel zwaar rollende drums, zware metalgitaren en industriële pulsen de kop opsteken en Karen O van de Yeah Yeah Yeahs een mooi verheven vocale smeekbede verzorgt. Maar dan worden drums en gitaren het zwijgen opgelegd en verdwijnen zang en luidruchtigheid. Een dromerige roes vol benevelde fragmenten voorziet de volgende drie uur van muziek, of eerder klank. Vaak klinkt dat uitermate sterk, dankzij een grote voorkeur voor akoestische ingrediënten. Zo is een voorliefde voor voorzichtig, droefgeestig toetsenwerk hier moeilijk te negeren, zorgt dromerig glockenspiel voor een zeldzame vorm van herkenning door een wederkerend thema en kunnen in de voortdurend bewegende, grijsblauwe achtergrondklanken (vervormde) fluit, cello en akoestische gitaar ontwaard worden.
Het duo onderhoudt ook een mooie balans tussen inhoudelijk vage winterlandschapsoundscapes en melodieus omkaderde songs. De lagere toetsen van de piano bieden enkele mooie, neoromantische laatavondmomenten aan die de hoeveelheid minimale, vage onderwatertracks doen vergeten. De grootste uitdaging zit hem echter in het feit dat – ondanks een erg rustige uitstraling – het hier vaak om nogal ongemakkelijke muziek gaat. Lang uitgerekte passages die lijken op het door elkaar stemmen van een symfonisch orkest, instrumentale bijdragen die met een gom half uitgewist lijken en donkere, bedompte grondklanken die het gemoed verzwaren zijn schering en inslag. Het is dan ook welkom dat echtgenote Mariqueen Maandig een viertal keer voor vocale verrijking komt zorgen, al valt haar sirenegeneurie niet altijd goed op te merken. Het zorgt echter wel voor een extra frisse verrijking in een verder desolaat, maar wel indrukwekkend muzikaal landschap.
‘The Girl with the Dragon Tattoo’ is geen eenvoudige soundtrack. Enkel al de omvang ervan smeekt om aandacht. Ook de desolate en mysterieuze muziek die dit duo presenteert, vereist de nodige toewijding. Maar wie zoekt, die vindt en wie diep graaft, ontdekt een intrigerende, subtiele schoonheid: eentje waar niet iedereen van zal weten te genieten.