Alle asielcrisissen ten spijt wint de muziek uit de Balkan nog steeds aan populariteit; het aantal jonge formaties dat het zogenaamde “zigeunerrepertoire” onder handen neemt is bijna niet bij te houden. Gezien de rijke muzikale traditie van Oost-Europa hoeft dat nauwelijks te verbazen, maar al te vaak blijft het bij een weliswaar virtuoos aframmelen van dezelfde traditionals. Dit kan niet gezegd worden over dit debuut van Tzigani, een groep van twee Hongaren, een Roemeen en een Belg, met bijdrages van een Bulgaarse zangeres. Hoewel publiekslievelingen als ‘Mesecina’, ‘Ederlezi’ en ‘Dve Gitari’ niet ontbreken, staat er ook originele en minder bekende muziek op ‘Budapest’.

De vlam gaat meteen in de pijp met het uiterst vinnige ‘Energipsy’, gecomponeerd door violist Pal Szomora. Meer nog dan diens vingervlugheid valt het bijzonder strakke samenspel op. Cimbalom en contrabas spannen een ongebreideld vitaal maar strak kader waarbinnen viool en accordeon – vaak in verbluffende unisono – uit hun dak gaan. Qua spektakel moet  het nummer toch nog de duimen leggen bij een magistrale versie van de klassieker ‘Ciocârlia’, die hier uiterst bondig en direct gebracht wordt.  Nochtans is het nummer al bijna een minuut ver wanneer een waanzinnige accordeon voor het eerst de noten van het hoofdthema in het rond doet wervelen door de energieke groove, onmiddellijk gevolgd door een korte solo van de cimbalom. Daarop wordt de hele boel plots volledig stilgelegd voor een viool die zich tot een fluitend vogeltje ontpopt. Wat willekeurige vogelzang lijkt, mondt echter op verbluffende wijze uit in een reprise van het hoofdthema, waarop Tzigani zonder veel omhaal met een nog steeds fluitende viool richting ontknoping denderen.

Ook het meer  sentimentele gamma blijft niet onvertegenwoordigd. Het melancholische ‘Azerbaijani Waltz’ biedt huilende viool op z’n best met klaterende arpeggio’s van de cimbalom en een mooie, treurige aangestreken bas.

Ook op de vocale nummers zoals ‘Ederlezi’ en ‘Bubamara’ valt op zich niet  veel af te dingen: Emilia Kirova zingt doorleefd en wordt bijzonder vakkundig begeleid. Toch komen deze nummers algemeen gesproken wat matter over: tot echt vuurwerk komt het zelden, en de meerwaarde tegenover eerdere versies is hier veel minder uitgesproken.

Met ‘Hullámzó Balaton’ kondigt de plaat naar het einde toe een ernstiger luik aan, waarin een meer klassiek vocabularium naar voren komt, met plechtstatigere, dramatischere sferen, modulaties en doorgecomponeerde thema’s. In de tweede ‘Romanian Suite’ wordt de luisteraar geconfronteerd met een fascinerende, hypnotiserende  accordeon die na een eerste, schokkerig thema een tweede aanboort waarin werkelijk vreemde, exotische tonen verruiming van harmonisch begrip afdwingen, vermengd met een snufje musette. Het tempo wordt heel geleidelijk opgevoerd zodat het nummer uiteindelijk toch aan een razende vaart eindigt.

Voor de ‘Hungarian Suites’ werd de bezetting uitgebreid met extra strijkers, een gitaar en een klarinet. Het contrast tussen de parelende cimbalom en lyrische strijkbassen had een veelbelovend uitgangspunt kunnen zijn. Jammer genoeg verliest het samenspel hier toch wat coherentie in de zeer vrije benadering van het metrum. Het tweede deel – slotnummer – opent  met een uitgebreide, weemoedige passage waarin het samenspel, mee dankzij de verhalende, losse frasering, beter overeind blijft. Wanneer wat later de cadans terug geïntroduceerd wordt, dreigt de boel weer even uit zijn voegen te barsten, maar de plaat eindigt gelukkig zoals ze begon: flitsend en strak.

Met ‘Budapest’ hebben de Tzigani een energiek debuut afgeleverd met humor, virtuositeit en gevoel maar bovenal: met frisse ideeën.

Meer over Tzigani


Verder bij Kwadratuur
  • Helaas geen extra info meer.

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.