Het is niet bepaald moeilijk om als muziekcriticus een sceptische houding aan te nemen ten opzichte van Janine Jansens. Ze werd de voorbije zes opnames die ze voor Decca maakte telkens opgevoerd als wulpse violiste, wat zowel uit het artwork als uit de promotie-interviews en zelfs uit de reclamespots rijkelijk mocht blijken. Ook op 'Beau Soir' ontbreken de paginavullende foto's van deze Nederlandse schone in het bijgevoegde boekje niet. Om even de verhouding weer te geven: aan haar pianist Itamar Golan wordt welgeteld één prentje gewijd, terwijl Jansen zichzelf op vijf plaatjes als een halve godin llaat afbeelden. Zijn dat inmiddels de verhoudingen geworden tussen begeleider en solist, binnen de klassieke muziek? Gelukkig niet. Alleen maakt men bij Decca een uitzondering, omdat men maar al te goed weet dat het publiek deze vrouwelijke artiest lust. Zo haalde 'Beau Soir' al goud (wat de verkoop betreft) voor de grote media goed en wel een artikel aan deze nieuwe release gewijd hadden. Het publiek interesseert zich dus al niet meer voor de commentaren. Janine Jansen, die moeten ze hebben.

De motieven mogen dan misschien niet helemaal correct zijn, ongelijk heeft het publiek niet helemaal. Spelen doet Janine Jansen immers nog altijd bijzonder goed. Haar vorige opname, met de Deutsche KammerPhilharmonie Bremen en het London Symphony Orchestra onder leiding van dirigent Paavo Järvi, klonk namelijk bijzonder goed. Jansen maakte daarop de ongewone en zelfs schijnbaar absurde combinatie tussen het vioolconcerto van Benjamin Britten en dat van Ludwig van Beethoven. Beide werken sloten in Jansens uitvoering echter perfect op elkaar aan en dat leverde een waardevolle opname op waar niemand onderuit kon. Bij deze 'Beau Soir' is het opzet echter twijfelachtiger van aard. Decca vroeg Jansen immers haar "favoriete avond" voor te stellen, en dat levert veel korte stukjes, aangevuld met de grote vioolsonates van Debussy en Ravel. In die stukken gaat Jansen ferm over de schreef en geeft ze zich helemaal. Technisch struikelt ze echter nergens en Itamar Golan (ook de begeleider van nationale trots Yossif Ivanov trouwens!) begeleid met een gepaste hoeveelheid vuur. Toch zijn deze werken beter en emotioneler wanneer ze zachter en fijnzinniger worden aangepakt. Jansen overdrijft immers iets té graag, waardoor Debussy en Ravel bijna hun impressionistische kleuren verliezen.

Het grootste probleem wordt echter gevormd door de kortere stukjes, die de coherentie totaal onderuit halen. Vele van de werkjes voegen echt niets toe aan de grote sonates en hoewel ze degelijk gespeeld worden, staan ze maar wat te staan op deze cd. Dat is anders voor het schitterende 'Après un rêve' van Gabriel Fauré, het enige werk dat Jansen met haar bravoure een perfecte lezing geeft. Voor Messiaen is ze immers iets te lyrisch en naar de kwaliteiten van de waardeloze neo-romantische stukjes van de hedendaagse componist Richard Dubugnon is het nog steeds vergeefs zoeken.

Tot haar grote scha en schande spreekt Jansens bovendien over Dubugnon als over "een van de meest waardevolle componisten van het huidige tijdperk". Dat doet ze in het bijgevoegde boekje, dat uitsluitend een oninteressant interview bevat tussen de twee persoonlijkheden, en dat doet ze ook op de overbodige extra dvd die Decca bij de cd liet drukken. Daarop ziet men het interview in kwestie plaatsgrijpen, alsook bevat het schijfje een uitvoering van 'Après un rêve'. Dat Decca het nodig achtte om daarbij een volwaardige videoclip te maken, illustreert alleen maar voor wie deze cd-opname bedoeld is. Met échte muziekliefhebbers heeft Janine Jansens immers steeds minder van doen. Met het Grote Geld, de Grote Massa en de Grote Labels de laatste jaren echter meer en meer.

Meer over V/C


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.