De Moldaviër Ilian Garnetz, geboren in 1983, eindigde in het jaar 2009 als derde in de beroemde Koningin Elisabethwedstrijd voor viool met een buitengewone muzikale prestatie. Hij begon op zijn vijfde viool te spelen en vier jaar later behaalde hij een eerste van vele prijzen. Voor zijn eerste cd verenigt hij zijn krachten met de jonge Roemeense pianiste Alina Bercu, geboren in 1990, die verdienstelijk tweede werd op de Clara Haskilwedstrijd in 2008. Het duo tracht zich te bewijzen in een programma met Schubert, Ysaÿe en Brahms, waar ze met wisselend succes in slagen.

Schubert schreef zijn sonate in A-groot D 574 toen hij pas twintig was. Met Mozart en Haydn in het achterhoofd sloeg hij vol overtuiging een nieuwe, levenskrachtige richting in. Het intieme karakter van het eerste deel (‘Allegro Moderato’) waarbij een sprankelende vioolpartij de boventoon voert, is te weinig overtuigend gespeeld. Het samenspel, eerst krachtig en daarna rustig en intiem, is onvoldoende subtiel opgebouwd. De viool klinkt te twijfelend en brengt te weinig emotie over. De piano leeft en sprankelt niet. Hoewel het werk dartelt en bruist van leven, laat de uitvoering van Garnetz en Bercu een lege, holle indruk na.

Eugène Ysaÿe, de grootste vioolvirtuoos van het begin van de twintigste eeuw, schreef zijn 6 sonates voor vioolsolo vanuit zijn voorliefde voor Bach. De derde, modernste sonate was geschreven voor Enescu als violist en bedoeld als eerbetoon voor diezelfde man als componist. Ysaÿe maakte gebruik van alle verbeeldingskracht die hij in zich had en hij liet de vioolpartij scheren langs atonale paden en aartsmoeilijke toonladders. Toch bewaart deze compositie een nobele en romantische allure. De sonates van Ysaÿe zijn een halve eeuw miskend geweest, maar hebben intussen vele violisten weten te overtuigen. Ilian Garnetz speelt deze sonate met een zigeunergevoel waar zowel Ysaÿe als Enescu blij mee geweest zouden zijn. Het kleurenpalet is tegelijk zeer rijk als immens ingetogen - de uitvoering is begeesterd, maar tegelijk intiem.

De derde sonate opus 108 van Johannes Brahms, opgedragen aan diens vriend Hans von Bülow, staat symbool voor de loutering van de componist in een periode waarin het Wagneriaanse (dat Brahms’ afkeer genoot) furore maakte. De weemoed is te horen in de natuurlijke toon, absoluut niet opgewekt, maar veeleer zachtaardig, bedroefd, melodieus en doordrongen van een krachtige lyriek. De klassieke vierdelige vorm begint met een ‘Allegro’, met een buitengewoon thematische rijkdom, vol begeleidende motieven en boeiende details. Het korte, trage tweede deel is als een lied zonder tekst, één van de meest melodieus geïnspireerde delen die Brahms ooit schreef en eenvoudig van structuur. Het rusteloze derde deel klinkt als een scherzo, waarbij de typische ritmische subtiliteiten opvallen door hun diepgang. Het slotdeel (‘Presto Agitato’) is alweer rijk aan thema’s en de frisheid van de dialoog tussen viool en piano beklemtoont Brahms vermogen tot oneindige lyriek.

De muziek is prachtig, maar de uitvoeringen van Ilian Garnetz en Alina Bercu zijn niet altijd even kwalitatief hoogstaand. Een vergelijking met Melnikov en Faust in de Schubert-sonate (een standaardopname) illustreert dat Garnetz en Bercu veel minder emotie in de noten leggen. Hun interpretatie van Schubert is te mak en te weinig matuur. Hun Brahms is beter en hun Ysaÿe zelfs goed, maar Garnetz slaagt er desondanks niet in zijn status als topviolist en vioolvirtuoos te bevestigen. Aan de andere kant is de klank te weinig dragend en klinkt de opname alsof ze in een te grote ruimte is opgenomen. Het gebrek aan intensiteit dat Garnetz en Bercu op zich al representeren, wordt op die manier extra duidelijk.

Meer over V/C


Verder bij Kwadratuur
  • Helaas geen extra info meer.

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.