Gidon Kremer en Martha Argerich zijn niet de minsten en een recital-cd met werken van Schumann en Bartok is zeker iets om naar uit te kijken. De huidige dubbel-cd werd opgenomen op 11 december 2006 in de Philharmonie van Berlijn. Dat de keuze viel op werken van Schumann en Bartok - Schumanns tweede en Bartoks eerste vioolsonate, Bartoks solosonate voor viool en Schumanns 'Kinderszenen' opus 15 – is niet voor de hand liggend. Beide mannen hebben op het eerste gezicht weinig met elkaar te maken. Schumann was een exponent van de romantische school, die met zijn dramatiek en weelderige harmonieën Bartok zeventig jaar later net probeerde te overstijgen.

Dit is niet het soort van 'opnamestudio-opname' die uiterst gepolijst klinkt en waar de muzikanten elke frase opnieuw kunnen spelen tot hij perfect klinkt. In plaats daarvan hoort men een – relatief – onversneden concertuitvoering en dat is, zeker in de moderne cd-wereld goud waard. Luister maar naar hoe ruw Schumanns sonate ingezet wordt. Argerichs piano klinkt vrij droog en ze gaat erg spaarzaam om met haar pedaal maar de geluidstechnici van EMI werden niet verleid om extra galm op de opname te plaatsen. Dat zorgt voor een over het algemeen vrij droge opname maar wel eentje die het zuivere vioolspel van Gidon Kremer en het gevoelige pianospel van Martha Argerich goed benadrukt. Het impulsieve van Schumanns muziek is zeker aanwezig maar even indrukwekkend is de strak in toongehouden energie waarmee deze afgewisseld wordt in het scherzo. Schumann vermijdt het hogere register van de viool in zijn sonate, wat de viool minder gelegenheid geeft om solistisch uit de hoek te komen maar Kremer compenseert dat door een hechte band met de piano aan te gaan en schitterend te mengen, zoals in het intieme derde deel, waar pizzicati op de viool en Argerichs uiterst delicate pianospel een magisch effect teweeg brengen. Dat magische effect is ook in vele delen van de 'Kinderszenen' hoorbaar. De snelle deeltjes, als het 'Ritter am Steckenpferd' zijn opwindend genoeg maar de echte kracht van Argerichs interpretatie zit hem in het ingetogen karakter van Schummans muziek, een karakter dat ze als weinig andere pianisten naar voren kan brengen.

Bartoks solosonate is een eerbetoon aan Bachs solosonates, van wie hij het vierdelige patroon, de fuga als tweede deel of de snelle finale leende. Bartok componeerde zijn sonate in 1943, na een ontmoeting met Yehudi Menuhin. Gidon Kremer voert een resolute, ritmische solosonate uit, met een opwindend laatste deel maar een meditatief langzaam deel dat nergens oninteressant wordt. Bartoks eerste vioolsonate is een spaarzaam werk, dat elke noot in piano of viool zorgvuldig neerzet. De kracht van een live-opname, waar de spanning van een echt concert voelbaar is, laat zich overtuigend horen in het langzame derde deel, een expressionistische nocturne waar Bartok bij momenten haast minimalistisch te werk gaat. De finale van de sonate is een explosie van kracht en energie, een typisch grillig tableau van verschillende Hongaarse boerendansen. Bisnummers zijn twee werken van Fritz Kreisler, 'Liebeslied' en 'Schön Rosmarin', die met een onversneden Weense gesuikerdheid worden gespeeld. Daarmee sluiten Kremer en Argerich een prachtig recital met niet meteen voor de hand liggende muziek op elegante wijze af.

Meer over V/C


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.