Een blik op de vier componisten die hier gepresenteerd worden, vertelt dat op deze cd moeilijk wat anders van concerti voor trompet en orkest moeten staan. Want echt dik gezaaid zijn de werken in dit genre niet echt en de concerti van Haydn, Hummel, Torelli en Neruda (een arrangement van een concerto dat eigenlijk voor hoorn geschreven werd) staan dan ook vast op het programma van elke trompettist. Of trompettiste, want het is de Engelse Alison Balsom die deze vier werken opnam, begeleid door de Deutsche Kammerphilharmonie Bremen, in een opname die soepel en verzorgd klinkt maar niet overal even sterk charmeert.
Mozarts student Hummel schreef een groot oeuvre bij elkaar dat jammer genoeg zeer weinig uitgevoerd wordt. Net als Haydn schreef hij een concerto voor de pas ontwikkelde trompet met een kleppensysteem, dat de trompettist in staat stelde de vele hiaten die de tessituur van de klassieke trompet bevatte, te overbruggen. Hummels concerto maakt dankbaar gebruik van het volledige orkest om de solist in te bedden. Alison Balsom valt dit concerto dan ook energiek aan, met een eerste deel dat robuust klinkt en op elke frase stevig en zijn schoenen staat maar op heel wat plaatsen wat meer elegantie had kunnen gebruiken. Ook het trage deel klinkt nergens echt kwetsbaar, ondanks het feit dat Balsom haar melodielijnen perfect beheerst en haar fraseringen natuurlijk en muzikaal houdt. De finale maakt veel goed, met zijn hoge tempo en opzichtige dynamiek. Vooral de manier waarop de imitaties van trompetsignalen en de vele trillers in dit deel spectaculair maar toch verzorgd weerklinken is heel genietbaar.
Haynds gekende concerto krijgt een erg klassieke maar zonder meer degelijke interpretatie mee, met een eerste deel dat groots en symfonisch overkomt en een finale die dan weer meer lichtvoetig wordt uitgevoerd. De cadenza van het eerste deel komt zonder meer overtuigend over, met een natuurlijk gevoel voor spanning. Het langzame deel van Haydns concerto wordt gepresenteerd als een niet al te trage serenade, zonder al te diep op de muziek te willen ingaan maar met een slanke, soepele klank.
De Torelli is, zoals vele barokke concerti, eerder kort maar de uitvoering is misschien de knapste van de cd, met een klein orkest dat met veel stijlbesef speelt en Balsom die haar hoge trompetpartij loepzuiver en helder houdt. Neruda's concerto zou misschien nog wat beter klinken met een wat meer uitgesproken basso continuo en dan zou een klavecimbel de meest voor de hand liggende keuze zijn. Deze uitvoering klinkt echter ook zo barok genoeg, met een trompetpartij die ook in de hoekdelen onbeschaamd lyrisch uit de hoek kan komen. Het middendeel klinkt zangerig maar zelfverzekerd. Versieringen in deze muziek zijn niet echt verrassend maar worden wel elegant aangebracht en uitgevoerd.
De vier werken op deze cd klinken robuust en afgewerkt. Voor wie vier grote trompetconcerti in huis wil halen is dit een gedroomde cd maar wie opnames wil vergelijken zal zich bij een uitvoering die wat meer variatie, wat meer fijngevoeligheid laat horen, misschien meer thuis voelen.
Meer over V/C
Verder bij Kwadratuur
Interessante links