Dit plaatje maakt deel uit van een reeks die 'Instants Classiques' heet en, trouw aan de opzet van de reeks, stelt die dan ook twee van Mozarts bekendste pianoconcerti voor. Het negende 'Jeunehomme' concerto uit 1777 zou zijn geschreven voor een (onbekende) Franse pianiste die zo zou hebben geheten. Het is steeds een van Mozarts populairste werken gebleven. De introductie van het eerste deel, waarbij de piano niet de orkestrale inleiding afwacht maar meteen inzet, kijkt vooruit naar Beethovens laatste twee concerti. Het trage deel bezit, met zijn tragische atmosfeer, hetzelfde treurende karakter als het trage deel uit de symfoniaconcerto voor viool en altviool. Het 21ste concerto, uit 1785, schreef Mozart voor zichzelf, voor een van de concerten die hijzelf organiseerde als componist in Wenen. Met zijn galante, zonnige karakter en lyrische trage deel is ook dit werkje een favoriet van het publiek gebleven.

Het begin van beide concerten laat een tegenvaller vermoeden. Het orkest klinkt nogal tenger, zeker in het 'Jeunehomme' concerto en de pianoforte komt nogal droog over. Ook de inzetten en het samenspel tussen solist en orkest lopen niet honderd procent gelijk. Toch maakt het vervolg van beide werken veel goed. Het orkest blijft erg mager klinken maar het trage deel van het 9de concerto bevat veel gevoeligheid en de finale klinkt dan weer springlevend, met een aanstekelijke energie. Enkel het openingsdeel van dit werk blijft wat statisch klinken, met weinig richting en dit vooral bij de blazers.

Ook het 21ste concerto kan wat zwakjes overkomen, niet omwille van pianist Patrick Cohen, die heel mooie dingen doet en heel lichtvoetig het orkest omspeelt, maar omwille van het gebrek aan reliëf dat het orkest soms ten toon spreidt. De openingsfrase mist accuraatheid en daardoor klinken de snelle figuraties bij de violen soms wat wazig. De fagotten hebben hoorbaar veel lucht op hun klank en dat hoort men niet alleen in solofrasen maar zelfs wanneer de hele groep houtblazers samenspeelt. Het trage deel bezit een lichte, doorschijnende textuur en de invloed van de historische uitvoeringspraxis laat zich horen in het relatief snelle tempo. Dit deel wordt niet als zwaar 'adagio' opgevat maar als vlotte aria met de pianist als het hoofdpersonage. De finale bezit diezelfde lichtvoetigheid, zonder opzichtige pianistieke virtuositeit. Waar Cohen dan wel kan opvallen, dat zijn de 'eingänge', de kleine improvisaties die hij bij een herneming van een eerder thema speelt en die knap gevonden zijn.

Dit is zeker niet de beste uitvoering van deze twee bekende werken en de plaat bevat enkele mankementen die niet hadden mogen voorkomen. Maar de solist houdt het karakter in de muziek en zorgt zo voor enkele erg knappe momenten.

Meer over Wolfgang Amadeus Mozart


Verder bij Kwadratuur
  • Helaas geen extra info meer.

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.