Gelegenheidsmuziek kwam in de achttiende eeuw in alle vormen en maten, herkenbaar met titels als 'divertimento', 'serenade', 'nachtmusik' of 'parthia'. Mozart was in elk van die genres erg productief, vooral tijdens zijn jaren als componist aan het hof van aartsbisschop Colloredo in Salzburg. De bezetting van zulke werken kon variëren maar een klein strijkorkest, aangevuld met twee hoorns was een vrij geijkte bezetting en Mozart schreef drie zulke zesdelige divertimenti tussen 1776 en 1780. De eerste twee staan informeel bekend onder de naam 'Lodronische Nachtmusiken', naar de opdrachtgeefster Antonia Gräfin von Lodron voor wie Mozart ook het concerto voor drie pianofortes KV 242 componeerde. Een wat later werk is een divertimento in D groot dat Mozart voor de violist Sigmund Robinig schreef. Het is een uitvoeriger werk van symfonische proporties en een uitdagende eerste vioolpartij. Divertimenti als deze worden doorgaans door een klein strijkorkest uitgevoerd maar het Tsjechische Stamic kwartet koos ervoor om ze solistisch, dat wil zeggen met een strijkinstrument per stem op te nemen.

Er werd verder ook voor gekozen om letterlijk elke herhaling op de partituur uit te voeren. In de openingsdelen is dat gebruikelijk maar zelfs in de 'menuetto's' wordt letterlijk elke sectie twee maal gespeeld. Een en ander zorgt ervoor dat deze drie divertimenti dus twee volle cd's in beslag nemen. Nochtans ligt dat niet aan al te trage tempi want deze licht verteerbare werken van Mozart krijgen doorgaans vlotte tempi mee, zoals bijvoorbeeld de variatiereeks die dienst doet als langzaam deel in het divertimento in D, KV 334.

In de uitvoering speelt violist Bohuslav Matousek letterlijk en figuurlijk (maar erg capabel en muzikaal) eerste viool, zodat bijvoorbeeld het langzame deel van de serenade in Bes groot meer op een 'adagio' voor vioolsolo met begeleiding begint te lijken. Zijn hoogste noten klinken even solistisch als zuiver en kristalhelder. Het Stamic kwartet bezit echter een erg vlotte kijk op Mozarts serenades die muzikaal en natuurlijk blijft aandoen. Mozarts lijnen in de strijkers klinken soepel en licht. Authentieke uitvoeringspraktijk, met haar uitgesproken aandacht voor frasering en retoriek is dit niet maar de drie serenades bezitten een elegantie die Mozart zeker niet misstaat.

Mozarts hoornpartijen stellen, zeker in vergelijking met die van een tijdgenoot als Joseph Haydn, hier niet zo heel veel voor. Ze zijn functioneel, verlenen wat extra gewicht aan het kwartetspel van het Stamic kwartet en ondersteunen de harmonie. Het bijtende, scherpe aspect dat authentieke instrumenten aan een uitvoering zouden verlenen is hier afwezig maar de twee hoornpartijen krijgen van hoornisten Zdenek en Bedrich Tylsar wel accuraat en moeiteloos vorm.

Als componist van pretentieloze ontspanningsmuziek blijft Mozart ook moeiteloos charmeren. Het was de Hongaarse violist Sandor Végh die deze divertimenti (en heel wat gelijkaardige werken) in een reeks kamermuziekconcerten in Salzburg in de jaren '80 bij het grote publiek bekend maakte maar deze uitvoeringen hoeven wat gratie en muzikaliteit betreft niet voor Véghs klassieke uitvoeringen en opnames onder te doen.

Meer over Wolfgang Amadeus Mozart


Verder bij Kwadratuur
  • Helaas geen extra info meer.

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.