Muziek voor blaasinstrumenten (gewoonlijk een ensemble van zes of acht muzikanten, bestaande uit paren van hobo's, klarinetten, fagotten of hoorns) was erg populair aan het eind van de 18de eeuw. Verscheidene adellijke families gebruikten zogenaamde 'Harmonieën' om festiviteiten, meestal in de open lucht, op te luisteren. En hoewel Mozart, Haydn, Beethoven en anderen enkele originele composities voor deze bezetting schreven, werden grotendeels bewerkingen van bestaande stukken gespeeld. Vooral arrangementen van operamuziek waren erg populair. Van de bekendste aria's en ensembles werd een suite van tussen de tien en vijftien delen samengesteld; zo werden ook de belangrijkste opera's van Mozart bewerkt. Op deze drie cd's staan zulke arrangementen van 'Die Entführung aus dem Serail', 'Cosí fan tutte', 'Le Nozze di Figaro', 'Don Giovanni', 'La Clemenza di Tito' en 'Die Zauberflöte'.
De bewerkingen zijn niet van de hand van Mozart zelf, maar gewoonlijk van muzikanten die de muziek voor eigen gebruik aanpasten. Het is dan ook niet verwonderlijk dat ze nogal kunnen variëren in kwaliteit. De twee opera's die Josef Triebensee bewerkte (Don Giovanni en La Clemenza di Tito) zijn erg geslaagd, met een mooie balans tussen hoogtepunten uit het origineel en datgene wat goed klinkt voor blazers. Bovendien weet Triebensee dankbaar voor elk instrument te schrijven, met soli voor de 'vergeten' instrumenten: een uitgebreide solo voor hoorn in Tito's aria 'Ah, se fosse intorne al trono' uit 'La Clemenza', of een zachte fagot die Giovanni's partij speelt in het bekende duet 'Là ci darem la mano'. De arrangementen die Mozarts tijdgenoot Johann Nepomuk Went maakte, getuigen van minder originaliteit: melodieën worden doorgaans gewoonweg verdeeld tussen eerste hobo en klarinet, met fagotten die bas voor hun rekening nemen, terwijl de overige instrumenten wat fantasieloos de middenstemmen opvullen. Het arrangement van de Toverfluit, door een zekere Joseph Heidenreich is het minst geslaagd, vooral omdat hij (te) vrij met de oorspronkelijke partituur omspringt. Zo wordt er naar believen gesneden in de ouverture en durft hij vaak de introductie of het einde van verscheidene delen aan te passen om zo een vlottere overgang tussen de verschillende aria's te verkrijgen.
De uitvoering van deze zes werken is getrouw en verzorgd, zonder ergens echt meeslepend te zijn. Over het algemeen presteren de blazers van de Berliner Philharmoniker wat beter dan het Münchner Bläserakademie, die alleen 'Don Giovanni' en 'Die Zauberflöte' uitvoeren. Bovendien nemen deze laatsten soms wat erg opmerkelijke tempi. De scène uit de Toverfluit waarin Papageno zijn stem verliest (en die dus toepasselijk 'Hm! Hm! Hm! Hm!' is genoemd) wordt tergend traag genomen, terwijl Sarastro's nachtaria 'O Isis und Osiris' dan weer verrassend licht en opgewekt klinkt. Het gaat nochtans over twee aria's die heel geslaagd zijn overgezet naar blazersensemble, en heel gemakkelijk en vlotjes hadden kunnen overkomen. Ook jammer zijn de kleine intonatieproblemen die de blazers aan het begin van 'Cosí fan Tutte' hebben, en die zo voor een weinig transparante klank zorgen. Die problemen lossen zich echter erg snel op, en verder loopt deze opname erg vlot. Indrukwekkend is bijvoorbeeld de ouverture tot 'Die Entführung', waar fagotten en klarinetten de tremolo's van de strijkers nabootsen met een razendsnelle begeleiding.
Niet elke opera van Mozart overleeft zijn transcriptie naar blazersensemble even goed. Terwijl 'Don Giovanni' en 'La Clemenza di Tito' heel mooi klinken als 'harmoniemusik', vallen 'Le Nozze di Figaro' en 'Die Zauberflöte' wat tegen. Geen enkel arrangement kan trouwens ook echt met het origineel wedijveren. Maar een uitvoering die deze werken getrouw weergeeft (zonder echter veel meer), maakt deze cd-box voor Mozart liefhebbers toch nog de moeite waard.
Meer over Wolfgang Amadeus Mozart
Verder bij Kwadratuur