Na zich geprofileerd te hebben met de muziek van Chopin en later met de grote hoogromantische Russische en Duitse pianoliteratuur, komt Evgeny Kissin nu met de opname van twee van Mozarts mooiste pianoconcerto's. Opvallend hierbij is dat hij zelf het dirigentschap opneemt van achter de piano om zo de jonge garde van Kremerata Baltica te leiden. De Russische pianist Evgeny Kissin lijkt al een eeuwigheid mee te gaan. Als wonderkind stond hij in de jaren 80 al snel op de internationale podia en bekende opnames uit die beginjaren zijn het debuutrecital in Carnegie Hall en de samenwerking met Herbert von Karajan in het eerste pianoconcerto van Tchaikovsky. Voor wie hem al zo lang volgt, is het bijna ongelofelijk dat de pianist nu nog steeds maar veertig jaar telt. Nieuw voor de laatste jaren, die ook gepaard gingen met een overstap van RCA naar EMI, is de opname van pianoconcerto's van Mozart en Beethoven. Hiervoor werkte hij tot nu toe samen met het London Symphony Orchestra en Sir Colin Davis.
De hier opgenomen concerti zijn contrasterend van aard. Het 20e (K.466) in re klein is een van de twee pianoconcerti, naast het 24e in do klein, die Mozart in een mineur-toonaard componeerde en het luidt dan ook de emotionele intensivering in van de concerten die Mozart na 1785 nog zou schrijven. De toonaard van re klein gebruikte Mozart ook in zijn Requiem en in de dramatische opera Don Giovanni. Het zal dan ook niet verbazen als bepaalde donkere en rusteloze tinten ook in dit concerto voelbaar zijn. Dit in tegenstelling tot het 27e pianoconcerto (K.595) dat veel zonniger en eleganter, doch zacht van aard is. Op een introverte manier geeft het een diep-persoonlijke stem aan een gevoel van berusting. Het is Mozarts laatste pianoconcerto en het valt op omwille van zijn sterke thematische integratie tussen de delen en de verrassende uitwijdingen naar mineur.
Dat de orkestpartij wordt verzorgd door de Kremerata Baltica is opmerkelijk. Dit heel jonge en dynamische kamerensemble nam vorig jaar nog Mozarts vioolconcerti op met stichter en artistiek leider Gidon Kremer. Opmerkelijk omdat ze zich de laatste jaren vooral profileerden met eigenzinnige cd-programma's en veel hedendaagse muziek. In elk geval vervullen ze hun taak als begeleiders van Kissin hier uitstekend. In nauwkeurigheid, stijlgevoel en interactie met de solist realiseren ze een heel natuurlijke Mozartklank, waaraan de kwalitatief hoogstaande opname gelukkig geen afbreuk doet. Vanuit hun achtergrond is dit kamerorkest zeker gewoon om met een spelende dirigent te werken en wat Kissin zelf betreft, die heeft een mooi voorbeeld aan Daniel Barenboim die de Berliner Philharmoniker van achter het klavier dirigeerde voor zijn eigen Mozart concertintegrale bij Teldec in de jaren 90.
De virtuositeit van Kissin is nog steeds duizelingwekkend en dat is een grote troef in dit repertoire dat moet klinken alsof het moeiteloos gespeeld wordt. Zowel qua lyriek als ritmische veerkracht is hij overtuigend en met een grote puurheid van toon licht Kissin de texturen in beide concerti door. De interpretatie is echter soms wat zwaar en er worden eerder trage tempi gekozen. Misschien doet het geheel daarom soms wat te log aan. Kissins klank is niet Mozartiaans genoeg en ook in de cadenzen (geschreven door Beethoven in nr. 20) toont hij zich geen waar classicist. Er is het gevoel dat sommige geheimen niet worden ontsloten, zoals dat wel gebeurt in notoire opnames als van Alfred Brendel met Neville Marinner en de Academy of St. Martin in the Fields (Philips) of van Andras Schiff met Sandor Vegh en de Salzburg Mozarteum Camerata Academica (Decca)
Geen onverdeeld positieve kijk dus op Evgeny Kissins eerste volledige Mozartopname voor EMI. Het blijft een delicaat repertoire dat zich pas in al zijn facetten openbaart in de handen van specialisten.