Kwadratuur interview

Toeval, niets lijkt de muzikale levensloop van Kaja Draksler meer te bepalen. Of het ook toeval is dat ‘The Lives of Many Others’, het solodebuut van de uit Slovenië afkomstige, maar al enkele jaren in Nederland wonende pianiste zo’n sterk album geworden is, valt te betwijfelen. Dat ze niet alleen piano studeerde, maar ook klassieke compositie en daarbuiten actief is met eigen bands als de BadBooshBand en het Acropolis Quintet , lijken overtuigender argumenten.

Hoe ben je vanuit Slovenië in Nederland terechtgekomen?

Dat was eigenlijk toeval. Ik ben hier in eerste instantie beland met de drummer van mijn kwintet. Die had hier door zijn vader, die ook muzikant is, een school gevonden. We speelden toen al veel samen en zo ben ik met hem meegegaan. We waren, om het zo maar te zeggen, muzikale buddies en dat zijn we nog steeds.

Wat was je muzikale opleiding in Slovenië voor je naar Nederland kwam?

Foto: Liviu Stefan
Foto: Liviu Stefan
Als kind ging ik naar de lokale muziekschool en daarna ben ik naar een middelbare school geweest waar er een jazzafdeling was. In die periode speelde ik in pop en rockgroepen, maar jazz was gewoon de op school aangeboden muziek die daar het dichtst bij in de buurt kwam. Zo ben ik dus eigenlijk ook toevallig dieper in de jazz terecht gekomen, vooral dankzij mijn medestudenten die allemaal ouder waren en al aan de conservatoriumafdeling van de school studeerden.

Je spreekt van pop en rock, maar in ‘The Lives of Many Others’, je eerste soloalbum, klinken toch vooral invloeden van klassieke muziek door.

Dat heeft waarschijnlijk te maken met mijn studie compositie in Amsterdam die ik in september heb afgerond. Die is een belangrijke invloed geweest op de muziek van mijn solo-cd.

Hoe is die klassieke muziek dan in je leven terecht gekomen?

Eigenlijk was die altijd al aanwezig tijdens mijn studies in Slovenië. Daar kregen we tijdens de jazzopleiding ook vakken als harmonie en contrapunt. Het was dus zeker niet nieuw, maar ik beschouw mezelf niet als een klassieke muzikant. Het is wel iets waar ik in geïnteresseerd ben en dat ik onderzoek. Die muziek maakt tenslotte veel meer deel uit van de Europese cultuur dan jazz. 

Je bent geen klassieke muzikant, maar je ging wel “klassieke” compositie studeren?

Inderdaad, maar mijn studies gingen wel in de eerste instantie over nieuwe muziek, wat sowieso een mix is van heel verschillende ideeën, om het zo maar eens te zeggen. Mijn docent Richard Ayres was, net als de school, heel open van geest en dus kon ik eigenlijk doen wat ik wilde. Zo heb ik bij hem eigenlijk vooral aan mijn jazzprojecten gewerkt, naast meer klassieke werken. Om mezelf echt als klassieke muzikant te zien, zou ik die traditie beter moeten bestuderen. Dat gezegd zijnde is het categoriseren van muziek tegenwoordig natuurlijk wel een beetje onzinnig: alles is verweven en verbonden, dus misschien doet het er niet meer toe of je nu van jazz of van klassiek spreekt.

‘The Lives of Many Others’, verschenen in 2013 en was je eerste album onder eigen naam sinds ‘Türkü’, een plaat met je Acropolis Quintet van vier jaar eerder. Niet alleen zit er heel wat tijd tussen, je muzikale taal is ook enorm geëvolueerd.

Foto: Ziga Koritnik
Foto: Ziga Koritnik
Sinds ‘Türkü’, een album dat we opgenomen hebben in 2009, heeft mijn muziek inderdaad heel wat veranderingen ondergaan. Nu is ‘Türkü’ ook wel een speciaal geval. Die plaat was een eenmalig project waarmee we onderzochten wat we konden doen met Turkse traditioneel muziek en eigenlijk is dat album eerder toevallig verschenen, louter en alleen omdat er een Sloveens label was dat de muziek wilde uitbrengen. Tegenwoordig spelen we met het kwintet echter heel andere muziek, dingen die veel dichter bij mijn solowerk liggen.

Twee jaar voor ‘Türkü’ schreef je een accordeonconcerto voor het Sloveens Filharmonisch Orkest en Janez Dovč Ook dat werk klinkt heel anders dan wat je nu doet: veel grootser, romantischer.

Wanneer je jong bent, studeert, veel nieuwe input binnenkrijgt en veel nieuwe mensen ontmoet, is het normaal dat je verandert. Bovendien schreef ik dat concerto toen ik ongeveer achttien was. Dat is voor mij muzikaal ondertussen al heel lang geleden. Als ik nu zo’n werk zou schrijven zou het totaal anders klinken. Ik ben er wel nog steeds aan gehecht, zij het vooral op een emotionele manier. Uiteraard is het nu niet meer in mijn stijl, maar hoe vreemd dat misschien ook klinkt: ik schaam me er niet voor. Ik sta dan misschien nu wel kritisch tegenover heel wat aspecten van het stuk, maar het was een goed werk voor iemand van die leeftijd en met mijn ervaring van toen. Het was heel eerlijk en bovendien was het toen natuurlijk een geweldige eer om zoiets te mogen doen. Ik ga het werk dan ook niet terugtrekken, daar neem ik mezelf niet serieus genoeg voor. (lacht)

Niet alleen muzikaal, maar ook in afmetingen is het verschil tussen het orkestwerk en je solo-cd enorm. Waarom ben je solo beginnen spelen?

Ik ben daarmee begonnen omdat verschillende organisatoren me vroegen om het te doen. Een bijzonder verzoek was dat van de organisator van het jazzfestival van Ljubljana. De concerten daar worden immers opgenomen door Clean Feed om ze later uit te brengen. Gedurende twee jaar heb ik aan het programma gewerkt en het resultaat is nu te horen op ‘The Lives of Many Others’. Of toch min of meer, want de cd is wel opgenomen in de zaal waar ik het concert gespeeld heb, maar niet tijdens het concert zelf. Er waren wat dingen die me niet bevielen aan de concertregistratie en dus heb ik later die avond nog eens gespeeld, maar dan zonder publiek: bijna alles in een take, maar nu wel in een goede akoestiek en dat vond ik wel belangrijk.

In hoeverre is de muziek op ‘The Lives of Many Others’ gecomponeerd of geïmproviseerd?

Foto: Liviu Stefan
Foto: Liviu Stefan
Eén stuk is helemaal improvisatie, voor de andere had ik een bepaalde structuur, een framework klaar waar ik rond gewerkt heb. Het materiaal en het karakter van de stukken lag dus vast, maar dat neemt echter niet weg dat het grootste deel van de muziek toch geïmproviseerd is.

In je muziek klinken echo’s door van Debussy en Ligeti. Kan je je in die namen vinden?

Debussy’s invloed is waarschijnlijk meer doorgesijpeld via andere componisten en door zijn muziek te horen op concerten, want ik heb me nooit echt op zijn werk toegelegd. Ik zal die muziek thuis ook niet zo snel voor mijn eigen plezier opzetten. Met die van Ligeti zal ik dat dan weer wel doen, want daar ben ik echt dol op. Er zijn in de muziek van die man dingen die me aanspreken: dat die concreet en tegelijkertijd abstract is, hoe er met geluid gespeeld wordt, de humor die er in zit… Ligeti is ook iemand die veel verschillende stijlen geprobeerd heeft, maar daarbij toch zichzelf kon blijven. Zijn kamer- en orkestmuziek is zo mooi dat ik eigenlijk geen woorden kan vinden om die te beschrijven.

Wie zijn je favoriete jazzpianisten?

Mijn favoriet is Monk, maar van Duke heb ik ook veel. Tegenwoordig luister ik veel naar stride-pianisten als James P. Johnson en daarnaast zijn er moderne pianisten zoals Vijay (Iyer, KVM) die een belangrijke invloed is, omdat ik ook les van hem gehad heb, net als Jason Moran, Craig Taborn en natuurlijk ook nog Cecil Taylor.

Met Craig Taborn heb ik heel wat gesprekken gehad over componeren. Toen hij me zei dat zijn soloplaat (‘Avenging Angel’ uit 2010, KVM) zuiver improvisatie was, was ik echt verrast. Ik ging er vanuit dat hij met een framework werkte, maar meer dan wat kleine cellen had hij op voorhand niet klaar. Dat is dus echt nog een ander niveau. (lacht)

De laatste tijd luister ik ook veel naar Geri Allen, meer bepaald haar soloalbum ‘Homegrown’. Die plaat heeft zeker ook invloed op mijn muziek gehad, net als het solowerk van Kris Davis. Ik voel heel wat overeenkomsten tussen haar muziek en de mijne, hoewel ik de hare pas ben gaan luisteren nadat ik mijn eigen soloplaat opgenomen had.

Met een titel als ‘The Lives of Many Others’ is het heel verleidelijk om een link te gaan zoeken met de film ‘Das Leben der Anderen’. Is die er?

Eigenlijk wist ik pas van het bestaan van de film toen iemand me er iets van zei, maar toen had ik de titel al klaar. Er is dus geen echte link met de film, maar de titel op zich heeft wel een bepaalde betekenis. Ik heb mijn inspiratie voor het titelstuk en de cd als geheel gehaald uit het observeren van andere mensen om me zo te proberen inbeelden hoe hun leven er uit zou kunnen zien.

BadBooshBand (foto: Matjaz Vertus)
BadBooshBand (foto: Matjaz Vertus)
Dat heeft ook te maken met het conflict dat ik zelf ervaren heb: vanuit een niet muzikale familie in klein dorpje in Slovenië de overstap maken naar een heel ander leven, vol muzikanten. Er zijn dus wel wat contrasten en ik moet zeggen dat het me vroeger allemaal veel eenvoudiger leek, maar dat kan natuurlijk ook te maken hebben met opgroeien.

Een niet muzikale familie zei je net. Hoe ben je dan met muziek begonnen?

Mijn ouders hadden toen ik klein was een speelgoedpiano voor mij gekocht. Omdat ik er maar op bleef spelen, dachten ze dat ik het wel leuk vond. Zo ben ik dan les gaan volgen bij een beginnende pianolerares in het dorp. Ik was haar eerste leerling, dus wilde ze me graag les geven. Eigenlijk was ze ook zowat onze buurvrouw, dus in feite is alles eerder toevallig begonnen.

Heb je ooit overwogen een ander instrument te spelen?

Ik begin nu wat meer andere keyboards te proberen, zoals Rhodes en orgel. Ik speel momenteel samen met een gitarist en met dat duo willen we probeer in kerken op te treden. Verder dan die instrumenten gaat het echter niet: ik heb nog te veel werk met de piano om aan een ander instrument te denken.

Je muziek zweeft tussen diverse stijlen en genres. Krijg je ook verschillende reacties van mensen met verschillende achtergronden?

Ja, en het meest opvallende is dat jazzmuzikanten mijn muziek als klassiek ervaren en klassieke muzikanten er vooral jazz in horen. Iedereen hoort dus blijkbaar wat die niet zo goed kent, of waar die niet zo vertrouwd zijn. Misschien omdat wat ze wel kennen al te diep in hun eigen persoonlijkheid zit? Daarom hoor ik ook graag opmerkingen van mensen die zelf geen muzikant zijn. Dan begrijp ik immers het best wat de muziek doet met mensen. Luisteraars die geen muzikant zijn, horen alleen muziek en niet de technische kant of de dingen die er rond hangen. Ze hebben verse oren.

‘The Lives of Many Others’ is niet je laatste cd, want eerder dit jaar verscheen ‘The Best Of’, de eerste cd van de BadBooshBand. 

Acropolis Quintet (foto: Ziga Koritnik)
Acropolis Quintet (foto: Ziga Koritnik)
Met drummer Luca Marini ben ik beginnen samenspelen in New York in 2009. Toen we terug naar Europa gingen, vonden we dat we de samenwerking moesten proberen verder te zetten. Ik heb toen bassist Mattia Magatelli voorgesteld en zo zijn we gaan samenspelen, hebben we een naam bedacht en nu is er dus het album.

Hoe plaats je de BadBooshBand en je Acropolis Quintet  tegenover je solowerk?

Ik denk dat de BadBooshBand tussen de twee andere in zit. Het is meer jazz dan mijn solowerk. We spelen met die groep ook meer swing en dat doen we dan weer net niet met Acropolis. Eigenlijk is het gewoon anders: meer vrijheid, minder doorgecomponeerde muziek. Zo kunnen we elke keer iets anders doen, wat dan inderdaad weer net meer naar mijn solowerk neigt. De BadBooshBand klinkt ook redelijk ruw terwijl Acropolis wat meer smooth klinkt, niet als in smooth jazz, maar qua geluid dan. Dat sluit dan ook weer aan bij mijn solowerk, dus eigenlijk weet ik het zelf niet zo goed. Ik heb er eigenlijk nog niet zo over nagedacht. Het is tenslotte met elke groep weer anders.

Meer over Kaja Draksler


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.