Festival is de band rond de Amerikaanse zusjes Alexis en Lindsay Powell. Hun debuut 'Come, Arrow, Come' beslaat amper achtentwintig minuten, maar laat wel bijzonder mooie, eenvoudige en korte liedjes horen: klare en repetitieve melodielijnen, vaak met een folk-inslag. Het fascinerende van de plaat zit in de uitwerking van het materiaal: die is niet opzichtig maar bestrijkt wel een breed scala aan emoties en sferen.

Een vergelijking met de zusjes van CocoRosie ligt voor de hand, maar waar hun bekendere collega's, zeker op hun oudste platen, de muzikale gekte niet schuwen, kiezen de Powells voor een meer folkgerichte en bij momenten haast mystieke aanpak. Vooral de zangpartijen zijn daarbij opvallend. Soms zijn die heel eenvoudig (eenstemmig gezongen of met een duidelijk onderscheid tussen melodie en begeleiding), maar in 'Fair And True' worden de verschillende registers één na één opengetrokken. De eenstemmige melodie ontwikkelt zich geleidelijk aan tot een heuse koorpartituur. Nog fraaier wordt het wanneer de zusjes het tweestemmig houden, maar daarbij wel allebei een zelfstandige melodie brengen, waardoor volwaardige polyfonie ontstaat.

De stemmen van Alexis en Lindsay Powell worden omkaderd zoals dat bij dit soort folkgeralateerde muziek gangbaar is: gitaren, piano, blokfluit, percussie en andere, onschuldig klinkende instrumenten. Daarbij klinkt het getokkel op akoestische gitaar vaak net iets houterig, met name in het begin van 'Boxcar' en 'Return'. Niet dat deze tracks daarom artistiek minder interessant zijn, want in de evoluerende arrangementen wordt de klassieke strofe-refrein-benadering losgelaten, waardoor de songs in één lijn ontwikkelen.

De meest beklijvende nummers op de plaat zijn die waarbij Festival in vaarwater terecht komt waar velen van hun collega's zich minder aan wagen. 'Hold Off the Earth' laat een fraai staaltje psychedelische rootsmuziek horen met verschillende lagen gitaren, stemmen en glijdende tonen. Nog indrukwekkender is de sfeer in 'Blown Light' en 'Zebulon'. Met korte en repetitieve formules (waarvan de aankleding geleidelijk aan uitgewerkt wordt) en tintelende klanken van respectievelijk kalimba en siter krijgt de muziek een mystiek, soms zelfs middeleeuws aureool, waarbij in 'Blow Light' de harmonische ontwikkeling erg rijk is en 'Zebulon' door de percussie een ritueel slot krijgt.

Voor de laatste nummers van 'Come, Arrow, Come' gooit Festival het over een andere boeg. De herkenbare pianoakkoorden plaatsen de muziek in een poppy omgeving waarbij gespeeld wordt met lo-fi en ruimtelijke opnamekwaliteit. Soms verliest de muziek wat spankracht, zeker in 'Valentine', waarvan de beginmelodie terug repetitief, maar beduidend minder boeiend klinkt dan die van andere nummers. 'Valenine' zou zo kunnen dienen voor een zangsessie binnen een commune of een religieuze sekte, wat 'Come, Arrow, Come' weer een dimensie bijgeeft. Alleen is deze niet zo diep als bij de meeste andere nummers. Het is dan ook jammer dat Festivals eerste album eindigt met de mindere tracks. Al is de kans klein dat die het fraais dat voorafging helemaal uit het geheugen van de luisteraar zullen bannen.

Meer over Festival


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.