Ondertussen zou het publiek beter moeten weten, maar begin over oude religieuze teksten en de gemiddelde gesprekspartner zal geheid met een beeld van kwezelige nonnetjes zitten. Dat de middeleeuwse religieuze literatuur echter ook heel andere aspecten te bieden had, wordt daarbij snel vergeten. Niet zo voor de muzikanten van Dialogos en Kantaduri die in de godsdienstige Kroatische teksten doken, maar dan niet om die slaafs op het podium te brengen.
Het resultaat van hun gezamenlijke zoektocht was vorig jaar reeds te horen in De Bijloke en nu deed ‘Ketterse Engelen’ dus Antwerpen aan. Voor de hand liggend was de productie niet te noemen, al was het maar omdat de combinatie van religieuze teksten, versneden met grafschriften oorspronkelijk niet of slechts summier van muziek voorzien was. Het was dus de taak van de uitvoerders om bij de woorden en zinnen bijpassende melodieën op te snorren: niet zozeer door ze helemaal zelf te bedenken, maar door te gaan zoeken in de traditionele Kroatische muziekcultuur. Deze werkwijze was Katarina Livljanić, de aanvoerder van Dialogos niet vreemd. Voor haar project ‘Judith’, waarvan vorig jaar een cd en een dvd verschenen, ging ze op een gelijkaardige manier tewerk, met een verbluffend resultaat tot gevolg.
Ensemble Dialogos
In deze dramatische setting was er weinig plaats voor een of andere “blijde boodschap” en van een halzachte aanpak was al helemaal geen sprake. Dan waren de bijdrages van de heren van Kantaduri heel wat minder confronterend. Met iets neutralere teksten, een ‘Onze Vader’ of een ‘Wees Gegroet’, bleven de mannen weg uit het extreemste vaarwater. Bij hen dan ook geen dramatische declamatie of toonschildering, maar een monolithisch geluid in een dreunende harmonie die door de microtonale nuances soms stevig ging wringen. Van het klassiek oplossen van deze dissonanten was geen sprake, zoals ook het melodische aspect duidelijk ondergeschikt gemaakt werd aan de samenzang. Hierdoor ontwikkelden de traditionele gezangen een heel eigen spanning die veel meer onderhuids zat dan bij Livljanić.
De impact van de eigenzinnige samenklanken werd nog uitvergroot door het spelen met de ruimte. Op het podium, frontaal voor het publiek, klonken de mannenstemmen iets gecontroleerder dan wanneer ze in de zijbeuken stonden. Waar het geluid met het hoge plafond vrij kon uitklinken, werd het aan de zijkanten dankzij het lage plafond maximaal versterkt, waardoor een dreunende effect ontstond en de zangers, zonder extreem luid te moeten zingen, een imposant geluid konden ontwikkelden.
Ensemble Dialogos & Kantaduri
Dit laatste had vooral een desoriënterend effect in de groepzang van de mannenstemmen. Meer dan eens leek de voorzanger op een quasi willekeurige toon in te zetten, waarbij er schijnbaar geen relatie bestond tussen de nieuwe begintoon en de slotnoot van de vorige passage. De vlotheid en de trefzekerheid waarmee de andere stemmen zich meteen aansloten, maakte echter duidelijk dat deze voor westerse oren ogenschijnlijke misstapjes niet zomaar accidents de parcours waren, maar essentiële elementen van de vocale traditie waaruit Kantaduri voortkomt.
Bij dit alles konden de vocalisten rekenen op een bescheiden, maar buitengewoon efficiënte ondersteuning van de instrumentalisten. Norbert Rodenkirchen en Albrecht Maurer mochten dan een hoofdzakelijk dienende rol opnemen, de manier waarop ze meebewogen met Livljanić was bij momenten indrukwekkend. Vooral Rodenkirchen leek alle vocale bewegingen van de zangeres aan te voelen, waardoor hij haar in hun duet heel nauwgezet kon volgen. Tegelijkertijd slaagden Rodenkirchen en Maurer er in om hun bijdrages zo’n argeloze schwung mee te geven, dat het leek alsof de twee alles ter plaatse improviseerden. Helemaal mooi werd het toen de twee, gesteund door Kantaduri-lid Jure Miloš op eensnarige gusle even de vrije hand kregen. De drie lieten alle terughoudendheid varen, trokken stevig door in draaiende en tollende ritmiek en tekenden zo voor een van de meest uitgesproken adrenalinemomenten van de avond.
Deze ontlading, maar evengoed de kwaliteiten in het samenspel op de rustigere momenten of de soms haast theatrale expressie in de stemmen, deden elke zweem van museumachtige conservatie uit het programma verdwijnen. Meer dan het doen herleven van een middeleeuwse praktijk, leken Dialogos en Kantaduri met twee voeten in een levende traditie te staan. En dat met een deels fictief middeleeuws repertoire, het is niet iedereen gegeven.