Wie dacht dat ze braaf op uitnodigingen en kansen zou zitten wachten, heeft de afgelopen jaren lik op stuk gekregen. De jonge generatie muzikanten van de hedendaagse muziek laat van zich horen, binnen en buiten de gevestigde instellingen en ensembles. Ze zoeken hun eigen weg en kunnen daarbij rekenen op de hulp van vaste waarden. Na ZWERM en Nadar is het in januari de beurt aan Besides om zich samen met voortrekker Ictus te laten horen in BOZAR.

Net als Nadar tijdens de Ictus Zone van afgelopen december zal ook het in 2009 door jonge muzikanten opgerichte ensemble Besides niet in volle bezetting aantreden. Van de negen leden zullen pianist Fabian Coomans en elektronicamuzikant Jasper Braet te horen zijn, in het gezelschap van twee Ictuscoryfeeën: violist George Van Dam en pianist Jean-Luc Fafchamps.

Fabian Coomans
Fabian Coomans
Meer dan bij de vorige concerten zal in dit optreden de link gelegd worden tussen de hedendaagse muziek en de voorlopers ervan uit de eerste helft van de twintigste eeuw, waarbij vooral de muzikanten van Ictus zich zullen bekommeren om de “klassieke modernen”. Uit de Amerikaanse stal komen Henry Cowell en John Cage. Van de eerste wordt het spookachtig klinkende ‘The Banshee’ uit 1925 gespeeld, een werk waarbij de pianist rechtstreeks op de snaren moet spelen door er over te rijven of er aan te plukken. Dat Cowell met deze inside piano techniek (door hemzelf string piano genoemd) een grote invloed gehad heeft op Cage’s prepared piano is niet verwonderlijk. Toch kiezen de muzikanten van Ictus veder in het programma niet voor de directe link. Van Cage geen prepared klassiekers als ‘Bacchanale’ of ‘Sonatas and Interludes’, maar wel andere werken die echter niet minder illustreren wat voor een (onder)zoekende geest de Amerikaan was.

Kwatongen beweren al eens dat de muziek van John Cage als idee interessanter is dan wanneer die echt gaat klinken. Een sprekend en uiterst toegankelijk tegenargument is te vinden in ‘Six Melodies’ voor viool en klavier (vrij te kiezen door de uitvoerder). Cage schreef deze stukken in 1950, het jaar waarin hij ook zijn opmerkelijk ‘String Quartet in Four Parts’ voltooide en zijn muziek een heel andere wending nam. Beïnvloed door de stilte in het denken van de middeleeuwse filosoof en mysticus Meester Eckhart en de muziek van Satie, vermijdt Cage in de zes werken elke vorm van harmonisch streven.

Harmonie werd door de Amerikaan niet voor niets weggezet als “the tool of western commercialism” of een muzikaal kenmerk dat als doel had “to make music impressive, loud and big”. Om elke vorm van bewuste harmonische ontwikkeling tegen te gaan ontwierp Cage verschillende, op zichzelf staande muzikale cellen die hij later achter elkaar zette. De opeenvolging werd niet bepaald door de samenklanken, maar door de melodie die in de verschillende stukken aanwezig was. Zo wordt de harmonie gereduceerd tot een toevallig verschijnsel.

Bovendien vraagt Cage in deze werken aan de violist om zonder vibrato en met zo weinig mogelijk druk op de boog te spelen. Het resultaat is een uiterst sober en vlak geluid, ontdaan van alle romantiek en dramatiek. Opvallend genoeg levert dit bij momenten een heel herkenbaar geluid op dat naar het pure van de renaissance lijkt te verwijzen.

Jasper Braet
Jasper Braet
Meer facetten van de zoekende Cage zijn te horen in ‘Child of Tree’ uit 1975. Ook hier zoekt Cage naar een ander geluid, nu door de uitvoerder te vragen om uitsluitend gebruik te maken van versterkte cactussen, planten of percussie-instrumenten gemaakt van planten. Nog meer dan bij ‘Six Pieces’ wordt hier het klassieke compositieproces verlaten. De partituur bestaat uit instructies in woorden en de totale duur van het werk is opgesplitst in verschillende onderdelen waarvan het aantal, de duur en de hiervoor gebruikte instrumenten voor het optreden door de uitvoerder via loting (het vermaarde I Ching) bepaald worden. Zo wordt de loutere “smaak” van de uitvoerder uitgeschakeld en krijgt de muziek een objectiever karakter dat bovendien van uitvoering tot uitvoering zal verschillen.

Van de jaren ’70 springt het programma naar de muziek van 2010 en later waarin de elektronica een voorname rol speelt. Met de ontwikkeling van de elektronica in het midden van de 20ste eeuw kreeg de zoektocht naar alternatieve klanken een nieuw perspectief. Zuiver elektronisch en elektro-akoestisch spitsten componisten en uitvoerders zich meer en meer toe op het geluid zelf. Dit proces ligt aan de basis van 'Making One Leaf Transparent and Then Another' van de Australische componist Newton Armstrong, tevens parttime hacker, instrumentenbouwer en improvisator. In deze laatste hoedanigheid speelde hij samen met ondermeer Nat Wooley, John Butcher en Cor Fuhler.

Naar eigen zeggen maakte hij als beginnende leerling piano slechts een trage evolutie door, aangezien hij liever met het instrument experimenteerde dan de hem opgelegde stukken oefende. 'Making One Leaf Transparent and Then Another' is het rijpe gevolg van deze onderzoeksdrang. Gedurende een kwartier is het Armstrongs intentie om de focus te laten verschuiven van de noten die de piano speelt naar de klank van de tonen op zich.

Newton Armstrong
Newton Armstrong
Door gebruik te maken van naklinkende tonen en de dynamische contrasten waarmee die gespeeld worden, ontstaat een spel van boventonen en harmonieën die vanaf halverwege het stuk elektronisch gemanipuleerd worden. Speakers die rechtstreeks op de klankgaten in de klankkast geplaatst worden, projecteren het geluid op de zangbodem. Die doet dienst als klankbord voor het elektronische geluid, waarbij de snaren als filter functioneren. Door die snaren vrij te laten klinken of te dempen (door de toetsen of de pedalen te gebruiken) wordt deze natuurlijke filter bijgesteld.

Van echte live elektronica spreekt Armstrong liever niet, aangezien al het werk van de elektronica op voorhand opgenomen werd. Wel wordt de technologische input getriggerd door de pianotonen. Bovendien is Armstrong naar eigen zeggen meer geïnteresseerd in het “analoge” aspect van de muziek dan in het louter elektronisch-programmatorische. Hoe de piano en de elektronica interageren is immers grotendeels afhankelijk van de “hardware”: het soort piano, de gebruikte speakers en de positie ervan.

Wel met live elektronica is ‘Together’ van Jasper & Jasper, het duo van de Jaspers Vanpaemel en Braet. Deze laatste zal tijdens deze Ictus Zone het geluid van klankschalen elektronisch manipuleren, naast de spreekpartij die voor rekening komt van zijn Besides-collega Fabian Coomans. Geen elektronica, maar wel meer stemmen zijn er tenslotte te horen in  ‘Situation 7. Imagination’, een kort werk van de Franse componist François Sarhan waarin twee sprekers elkaar achternazitten, aanvullen en afwisselen. Meteen het enige werk waarin Ictus (in de gedaante van Jean-Luc Fafchamps) en Besides (Fabian Coomans) samen te horen zullen zijn.

Meer over Ictus Zone - Besides


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.