Gedurende het tweede weekend van november heeft in Luik de zestiende editie plaats van het festival Images Sonores. Het organiserende Centre Henri Pousseur is gespecialiseerd in elektronische of elektroakoestische muziek die dan ook alle concerten van het programma vult.
Elke concertavond wordt geopend om 20u met een gesprek tussen Cédric Hustinx (Cypres records) en de optredende uitvoerders of de componisten van wie werk te horen zal zijn. Geen overbodige luxe, want de toegenomen elektronische mogelijkheden maken dat componisten vaak op heel verschillende manieren technologie integreren in hun werk.
Opvallend blijft echter wel dat de grootste tegenstanders van deze muziek - en bij uitbreiding de hedendaagse gecomponeerde muziek - niet zelden in de conservatoria te vinden zijn. Het belang van het in contact brengen van studenten met hedendaagse muziek is dan ook geen bijkomstigheid en dat weten de mensen van het Centre Henri Pousseur al jaren.
Bezwerende toverformules
Kaija Saariaho
Het concert biedt een mooie aanblik van hoe gevarieerd de inzet van elektronica bij een akoestisch bespeeld instrument kan zijn. In het geval van ‘Noa Noa’ van de Finse componiste Kaija Saariaho, de grande dame van de hedendaagse muziek en goed vertrouwd met de mogelijkheden van de technologie, is de interactie live. Het resultaat is een werk dat klinkt als een toverformule. Veel directer is ‘Lipstick’ van Jacob Ter Veldhuis. Dit stuk past in diens reeks boombox-composities: werken waarbij een instrument begeleid wordt door een tape met vooraf opgenomen, duidelijk ritmische gestructureerde klanken. De grote focus op het ritme en het feit dat de interactie tussen fluit en opgenomen geluiden op voorhand strakker bepaald is, maakt ‘Lipstick’ bij momenten poppy en vooral veel meer voor de hand liggend. Temeer daar er invloeden van de sample-cultuur, Indische muziek en zelfs even het bekende James Bond motiefje opduiken.
Weer anders is de technologie bij Salvatore Sciarrino’s ‘Canzona di Ringraziamente’ waarin het geluid van de dwarsfluit in de ruimte geprojecteerd wordt. Verder spelen de studenten van Toon Fret ook werk van Kee-Yong Chong (afkomstig uit Maleisië, maar opgeleid in Brussel) en enkele creaties van componisten van het conservatorium van Luik: de eenentwintigjarige Stefan Hejdrowski en zijn twintig jaar oudere collega Eric Bettens die er al een hele carrière in de wereld van de film heeft opzitten.
Aftasten
Een van de grote blikvangers op het programma is ‘Natura Morta con Fiamme’ van Fausto Romitelli. Deze tien jaar geleden overleden Italiaan wordt beschouwd als een van de meest tot de verbeelding sprekende componisten van zijn generatie, met werk dat duidelijk geworteld is in het heden via referenties naar rock, elektronica en de beleving van roesopwekkende middelen. In ‘Natura Morta con Fiamme’ laat hij de uitvoerders en de technologische ondersteuning een desoriënterende sound neerzetten die niet te vatten is omdat die onophoudelijk schuift, verdampt en ontbindt.
Naast ‘Natura Morta con Fiamme’ is het speciaal uitkijken naar ‘Rapid Eyes’ van Ondrej Adamek. Veel meer dan de verblindende klank van Romitelli lijkt de Tsjechische componist de binnenkant van het geluid op te zoeken, waarbij ruisende geluiden nog belangrijker zijn dan echt toonhebbende klanken. Zo lijkt Adameks werk de ruimte waarin het gespeeld wordt sonoor af te tasten met een intrigerende en organische combinatie van akoestische en elektronisch klanken. Het programma wordt tenslotte vervolledigd met ‘Here, Not There – A tribute to Barnett Newmann’ van de Fransman Frédéric Durieux.
Bellen
Voor de slotavond van 8 november wist Images Sonores Wibert Aerts te strikken voor een soloconcert. Voor deze violist, bij Het Collectief een collega van Toon Fret, is solo spelen schnabbel. Zes jaar geleden verscheen van hem het album ‘Violin Faces’ (Fuga Libera) met werken voor soloviool en vorig jaar maakte hij nog indruk met een solorecital tijdens het TRANSIT festival.
Wibert Aerts
De klokklanken roepen een Oosterse sfeer op, meteen een nieuwe link met de boeddhistisch geïnspireerde Harvey. De relatie tussen Brewaeys’ werk en het oeuvre van Harvey zal in Luik nog duidelijker worden, wanneer Aerts even rust krijgt en het publiek de tape-compositie ‘Mortuos Plango, Vivos Voco’ van Harvey hoort. Dit werk uit 1980, opgebouwd uit acht kanalen, bestaat immers uitsluitend uit het geluid van een klok van de kathedraal van Winchester en het zingen van Harvey’s zoontje, in die tijd koorzanger in die kathedraal. De opnames van beide klankbronnen worden echter zodanig vervormd en elektronisch geïmiteerd, wat de ze bijzonder fraai in elkaar overlopen.
Nog meer beleffecten zijn er te horen in ‘Frises’ van Kaija Saariaho, vooral dan wanneer de elektronica een continue toon in de viool gaat harmoniseren. Het programma van Aerts wordt vervolledigd met de creatie van ‘Sonances de l’An levant’ van Jean-Pierre Deleuze en een nieuwe versie van Kee-Yong Chongs ‘Hover in the Horizon’, opgedragen aan Wibert Aerts.