Het Budapest Festival Orchestra mag zonder meer tot de beste orkesten ter wereld gerekend worden en al geeft het niet al te veel cd's uit, haar opnames zijn stuk voor stuk pareltjes. Na twee bekroonde uitvoeringen van Mahler symfonieën (de nummers 2 en 6) en muziek van Richard Strauss is het de beurt aan Dvorak op deze plaat, die een samenwerking markeert tussen dirigent Ivan Fischer en cellist Pieter Wispelwey. Deze live opname werd in december 2006 gemaakt in Budapest.
Het Budapest Festival Orchestra vind precies de juiste toon voor Dvorak en speelt met een gepaste eenvoud, in de mooie houtblazersoli van het eerste deel van het cello concerto bijvoorbeeld. Het trage deel wordt ontdaan val overbodige balast. De feeërieke hoofdmelodie bezit een eenvoudige charme, pastoraal en zonder teveel franjes en het tragische van de mineurpassages wordt wat afgezwakt zodat dit concerto niets monumentaals meekrijgt, wat bij Dvorak trouwens ook misplaatst zou zijn. In plaats daarvan geven Fischer en zijn muzikanten ons een warme lyriek die het diepzinnige van Brahms' muziek eerder dan het theatrale van Mahler in zich draagt. De coda van de finale, waar de muziek van mijlen ver lijkt te komen klinkt briljant en intiem tegelijkertijd en is een bewijs van de grootse kwaliteit van Fischers muzikanten.
De symfonische variaties is een verrassend werk, verrassend door Dvoraks ongewone gebruik van modale harmonieën en nagenoeg onbekend. Altijd welkom op een cd van dit kaliber dus. Het oorspronkelijke wijsje (een aanpassing van een lied dat Dvorak kort tevoren gecomponeerd had) wordt gevolgd door zevenentwintig korte variaties en een langere coda. Wie een variatiereeks met de emotionele kracht van Brahms verwacht komt bedrogen uit want deze muziek blijft bij Dvorak steeds eenvoudig en weinig pretentieus klinken, eerder als oefening in orkestratie en in de rekbaarheid van zijn oorspronkelijke melodie. Het Budapest Festival Orchestra volgt Dvorak moeiteloos in elke karakterwisseling, van uitgelaten tot bedrukt of intimistisch en van vrolijk en dansbaar tot tragisch.
Wispelwey gaat in het cello concerto met plezier de dialoog aan met de solisten uit het orkest en versmelt als het ware met de houtblazers, zoals dat in het middendeel meermaals gebeurt. Wispelwey vindt het karakter van de Boheemse muziek waarop Dvorak zich zo vaak baseerde moeiteloos terug in het derde deel dat zo een dansbaar elan meekrijgt.
Dirigent, solist en muzikanten geven een uitzonderlijke interpretatie van Dvoraks muziek ten beste op deze plaat. Terwijl opnames van Dvoraks werken vaak op elkaar lijken krijgt hij op deze cd net dat ietsje extra mee dat deze interpretatie van het cello concerto boven de anderen doet uitsteken. De slanke klank van het orkest en de melodieuze, warmbloedige interpretatie van beide werken zijn om tientallen keren te beluisteren.
Meer over Antonin Dvorak
Verder bij Kwadratuur
Interessante links