Wie op de site van Out Here Records gaat rondneuzen kan uitspraken vinden van muzikanten, variërend van Taj Mahal tot Dee Dee Bridgewater, The Roots en Fatboy Slim, die allemaal leuke dingen te zeggen hebben over de muziek van de Malinese ngonispeler Bassekou Kouyaté. Wie 'Segu Blue' beluistert zal zich hier snel bij kunnen aansluiten, op voorwaarde dat hij er voor kiest om zijn Afrikaanse muziek heel fijn te hebben.

Kouyaté en zijn ngonikwartet klinken namelijk absoluut niet extatisch, maar beheerst en melodisch. De Afrikaanse ritmiek zit hier niet in groots slagwerk. De percussie wordt heel zacht gehouden en het exacte samenspel en de subtiele muzikale details bezorgen het geheel een buitengewone souplesse.

De muziek stroomt licht klaterend en helder als een bergriviertje: geen watervallen van noten, want ook de virtuositeit wordt haast weggestopt in de kleine riedeltjes, alsof de technische kwaliteiten niet te veel mogen opvallen. Bovendien is het tempo vaak rustig sjokkend, maar ook in de snellere passages blijft de groep opvallend lichtvoetig klinken.

Dat esthetische is ook terug te vinden in de zangpartijen van onder andere Ami Sacko, Kouyaté's echtgenote en ook wel eens de Malinese Tina Turner genoemd. Zowel de dames als de heren klinken zijdezacht en gaaf, zodat de vaak eenstemmige zanglijnen rijk en tegelijkertijd comfortabel klinken. Alleen de stem van gastzanger Zoumana Tereta klinkt wat ruwer, maar dat zorgt eerder voor variatie dan dat de sfeer van de cd gebroken wordt.

De nummers op 'Segu Blue' worden gedragen door een delicate drive die ontstaat wanneer de verschillende ngoni's in elkaar passen als een vreemd gesneden puzzel. Individueel kunnen de ritmes soms met horten en stoten klinken, maar samengevoegd lijkt alles vanzelf te rollen. Het wonderbaarlijke daarbij is bovendien dat de verschillende instrumenten elk een eigen register en helderheid hebben. Hierdoor blijven ze te onderscheiden, ook als ze hun verbluffend spelletje van compatibiliteit opvoeren.

Wanneer de ngoni's hun gezamenlijke basisgroove gevonden hebben, hebben de muzikanten twee opties. Ofwel kiezen ze voor het samenspel en lassen ze geregeld een ritmische en melodische break in, ofwel laten ze het basispatroon langer doorrollen. In dat laatste geval ontstaat er ruimte voor individuele virtuositeit, waarbij meestal de hoogste en de helderste ngoni het voortouw mag nemen. Dat kan gebeuren door een melodische tegenstem bij de zangpartijen of door echte solo's. Het is in deze laatste situatie dat er duidelijke raakvlakken met andere muziek te horen zijn. Vooral de solo uit 'Ngoni Fola' zou zo uit een jazz-, funk- of bluesplaat kunnen komen. Deze laatste referentie wordt in 'Banani' nog versterkt wanneer het akoestische ensemble aangevuld wordt met de elektrische gitaar van Lobi Traoré.

Dat Afrika meer kan zijn dan percussieve trance wordt op 'Segu Blue' nog maar eens onderstreept, niet in het minst in het bezonken 'Lament for Ali Farka' ter nagedachtenis van de Afrikaanse muziekheld bij uitstek. Bij zoveel muzikale klasse, finesse en souplesse valt het niet moeilijk om de zeldzame, maar toch flauwe fade-outs te vergeven.

Meer over Bassekou Kouyaté & Ngoni Ba


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.