Er zijn betrekkelijk weinig liedcycli voor tenor geschreven, en het zijn vooral Mahler en Britten geweest die dit gat hebben opgevuld. Van die laatste presenteert de Engelse tenor Ian Bostridge drie cycli, samen met de Berliner Philharmoniker en dirigent Simon Rattle. De eerste, 'Les Illuminations', kan beschouwd worden als het laatste, en ook beste, jeugdwerk van de componist. Het is geschreven op teksten van Rimbaud, een dichter waarmee Britten zichzelf nauw verwant voelde. De serenade voor tenor, hoorn en strijkers werd enkele jaren later, in 1943, geschreven. Wat een onsamenhangende greep uit vierhonderd jaar Engelse dichtkunst zou kunnen zijn, wordt stevig bij elkaar gehouden door het gebruik van de hoorn als obligato instrument. Op die manier creëert Britten een spanningsboog die de hele cyclus omspant. Het laatste werk, de nocturne voor tenor, strijkers en zeven solo-instrumenten, werd opgedragen aan Alma Schindler, de weduwe van Gustav Mahler, wiens werk Britten erg bewonderde. Het is een ingenieuze cyclus, waarbij elk instrument één lied voor zijn rekening neemt. Zo wordt een erg verschillende toon gezet voor elk van de acht liederen: komisch en licht in "Below the Thunders of the Upper Sleep", met fagot solo, etherisch in "Encinctured with a Twine of Leaves", met obligato harp, of dreigend en doods met pauken in "But that night when on my bed I lay". Britten schuwt klankimitaties, zoals klokkengelui of het gemiauw van een kat niet. Dit maakt de nocturne relatief toegankelijk.

De Liedcyclus 'Les Illuminations' valt op door zijn scherpe, dissonante toon. Het is een cyclus vol jeugdig ongeduld en dat wordt goed tot uitdrukking gebracht in het tweede lied, bijvoorbeeld: 'Villes', waarbij een opgewonden begeleiding de drukte van de grootstad voor de geest haalt. De toon van de twee andere cycli is rustiger, de nocturne wordt zelfs gekenmerkt door een wat gelaten, elegische sfeer.

Bostridge heeft een heel expressief hoog en medium register, maar zijn laagte klinkt soms wat mat. Maar zijn zang is heel expressief, het uitersten qua dynamiek, articulatie en uitdrukkingskracht, zoals 'Dirge' uit de serenade duidelijk laat zien. Bovendien beheerst hij moeiteloos een rijk kleurenpalet, waarbij hij zowel een dramatische kant als een heel frivole laat horen. Dat doet hij goed in de 'Hymn', uit diezelfde Serenade. Bovendien is Bostridge's Frans in 'Les Illuminations' erg verstaanbaar, zeker even goed als zijn Engelse teksten. Dat is een knappe prestatie, want Britten kreeg in het verleden vaak kritiek dat hij de tekst van deze cyclus niet heel logisch op muziek had gezet. Bostridge's stem blijft over het algemeen klein, enkele dramatische uithalen niet te na gesproken, en blijft in het intieme karakter van de drie liedcycli. Enkel in het laatste lied van de Nocturne, dat voor kamerorkest georkestreerd is, krijgt zijn stem (iets) meer volume. In dit deel is trouwens ook de invloed van Mahler, met zijn geladen akkoorden en smachtende strijkers, het grootst.

Hoornist Radek Baborak speelt met een directe, stevige toon, nagenoeg zonder vibrato. Dit geeft de luide delen een zeker scherp kantje. Door Baboraks vlakke toon verliest zijn spel weliswaar een extra dimensie, maar dat wordt meer dan goed gemaakt door zijn expressieve manier van spelen. Bovendien zoekt ook hij, net als Bostridge, graag extremen op. Terwijl de hoorn het uitschreeuwt van smart in Blake's 'Elegy', klinkt hij ijl en vanuit de verte in de epiloog van de Serenade, die net zoals de Proloog voor a capella hoorn geschreven is.

Binnen de twintigste-eeuwse muziek is Britten een van de meer toegankelijke componisten. Met deze cd bewijzen de uitvoerders meteen waarom. Wie de tijd neemt om te genieten van Brittens muziek, die laveert tussen tonaliteit en atonaliteit maar altijd erg verstaanbaar en expressief klinkt, zal niet teleurgesteld zijn. De drie liedcycli worden op uitzonderlijk hoog niveau en met veel zeggingskracht uitgevoerd. Grote klasse!

Meer over Benjamin Britten


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.