Deze symfonie beschouwde Mahler zelf als het hoogtepunt in zijn carrière als componist. Ze wijkt af van de klassieke symfonie op vele punten: er wordt van het begin tot het einde gezongen, ze bestaat slechts uit twee delen en vraagt een gigantische bezetting van orkest, gemengd koor, kinderkoor en acht solisten. De achtste symfonie wordt dan ook 'Symfonie der Duizend' genoemd omdat op de première niet minder dan 1015 uitvoerders op het podium stonden. Deze grootsheid heeft natuurlijk haar weerklank in de muziek. Mahler toont zich hier een meester in koormuziek en bouwt ongelooflijke climaxen op, vertrekkend van a cappella solisten om naar tuttipassages te evolueren.
Het eerste deel is wat pompeuzer dan het tweede, dat veel intiemer en verfijnder is. Meteen valt het koor in met de tekst 'Veni creator spiritus', ter verering van de Schepper. De stijl doet wat denken aan die van een Requiem. Op de Latijnse tekst schrijft Mahler zowel grootse koorpassages als intiemere solistenensembles. De finale is erg bombastisch en herneemt het eerste thema in een forte van groot koor, sterke koperblazers en hoge solopartijen (hierbij valt Sylvia Greenberg met haar zuivere en soepele stem meteen op). De solisten moeten echter wachten tot het tweede deel om zich pas echt ten volle te laten horen. Dit tweede deel verschilt als dag en nacht met het eerste. De tekst is nu Duits en herneemt de laatste scène uit Goethes 'Faust'. Ook de inleiding is iets nieuws want in het eerste deel begint het koor meteen te zingen. Nu krijgt de luisteraar een soort prelude te horen die een elftal minuten duurt en van kamerorkest naar symfonisch orkest groeit. Mahler gebruikt het orkest als één instrument met verschillende mogelijkheden binnenin. Daar waar in het eerste deel vooral forte geschreven staat in de partituur, staat het tweede deel bijna volledig in piano. Het gemengd koor moet plaats maken voor een knapenkoor en solisten, en in plaats van grote tuttipassages komen nu vooral de solisten uit het orkest aan bod zoals de cello, hoorn of fagot. Dit zijn donkere, zachte kleuren en de muzikanten van het Deutsches Symphonie-orchester Berlin creëren samen met dirigent Nagano een prachtige sfeer. Wat typisch is voor Mahlers componeerstijl zijn de oneindig voortspinnende melodieën en steeds evoluerende harmonieën. Solisten als Sylvia Greenberg, Jan-Hendrik Rootering (met een warme, diepe basstem) en Detlef Roth (met een briljante hoogte), geven extra cachet aan deze opname terwijl Nagano het geheel in zeer goede banen leidt. Hij bouwt de spanning ongelooflijk goed op en de luisteraar kan eenvoudigweg niks anders doen dan zich laten meevoeren. Het gemengd koor doet qua textuur en sonoriteit soms denken aan een donker, Russisch koor. Het tweede deel, en dus ook meteen de symfonie, eindigt met een 'chorus mysticus' dat heel sereen is en traag van beweging. Het geheel zwelt even aan tot een triomfantelijk climax om dan weer af te bouwen en in alle rust te eindigen.
Deze opname biedt meer dan alleen maar een uitvoering van Mahlers achtste symfonie. De kwaliteit van de opname (SACD) maakt dat elk detail hoorbaar is. Hoewel deze hele partituur delicaat is voor alle partijen, brengen alle musici het geheel tot een meer dan goed einde. Bij de opname hoort ook nog eens een boekje met de volledige teksten plus drie vertalingen. Of met andere woorden: alles is tot in de puntjes afgewerkt om de luisteraar te verwennen.

Meer over Gustav Mahler


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.