Het label Exton geeft op geregelde tijdstippen cd's uit met daarop hoogtepunten uit het negentiende-eeuwse (of vroeg-twintigste eeuwse repertoire), bedoeld voor de Japanse markt. Vandaar dat het cd-boekje bijvoorbeeld volledig in het Japans is samengesteld met een Engelse vertaling op een los blaadje erbij gevoegd. Met deze uitgave is Mahlers zevende symfonie aan de beurt, van het trio van instrumentale symfonieën (nummers 5, 6 en 7) uit Mahlers middelste periode veruit de minst gespeelde. De interpretatie van dirigent Zdenek Macal en het Tsjechisch Philharmonisch Orkest past net niet op een cd dus is dit een dubbel-SACD uitgave geworden.

Het eerste van Mahlers vijf delen wordt vrij sterk vooruit gedacht, niet echt haastig maar eerder doelbewust en verbeten genoeg op de snelle marspassages. De zaligmakende middensectie van dit deel, Mahlers visioen van een hemel zonder pijn of ontbering neemt Macal dan weer eerder traag en zonder spoortje van haast, alsof hij de herinnering aan zoveel moois zolang mogelijk wil bij houden voordat het doorwrochte beginthema weer onontkoombaar inzet. De schitterende opnamekwaliteit zorgt ervoor dat vooral het lagere register van het Tsjechisch Filharmonisch Orkest een grote diepgang meekrijgt en dat men elk basinstrument afzonderlijk en duidelijk kan onderscheiden. Dat doet wonderen in dit eerste deel, met zijn gespannen akkoorden en woelende karakter.

De langere buitenste delen omsluiten drie karakterstukjes, twee 'Nachtmusiken' en een spookachtig scherzo. In de eerste 'Nachtmusik', het tweede deel dus, toont Mahler zich van zijn beste, meest satirische kant, met een collectie fanfaredeuntjes, volksmuziek en klezmermelodieën. Die worden omsloten door een eenzame, nachtelijke lokroep bij de hoorns. Macals nadruk op een strikt, matig langzaam Duits marstempo versterkt het satirische aspect van deze muziek alleen maar.

Het middelste 'Scherzo', waar Mahler het bovenschrift 'Schattenhaft' of 'Schaduw-achtig' gebruikt wordt net uit balans genoeg gehouden met accenten en paukenslagen op lichte tellen van wat een soort van manke wals is. Ook hier zorgt een eerder traag tempo ervoor dat Mahlers vulgaire walsmelodie in de trombones dat spottende bezit dat bij vele van Mahlers tijdgenoten voor onbegrip zorgde.

Waar de eerste 'Nachtmusik' een soort van expressionistisch tafereel vormt, afwisselend eenzaam en grotesk, is de tweede 'Nachtmusik' niets minder dan een zachtaardige serenade, voor klein orkest en met solorollen voor houtblazers, hoorn, vioolsolo, gitaar en mandoline. De vioolsolo die hier en in het eerste deel zo een belangrijke rol speelt, voert zijn partij met een opgewonden vibrato uit, erg Oost-Europees maar laat dat hier precies in juiste karakter van deze muziek treffen. Zdenek Macals hoogromantische manier van climax na climax op te bouwen doet echter afbreuk aan wat eigenlijk het meest intieme deel van de hele symfonie is.

De finale tot slot, is een robuust stukje overwinningsmuziek, een complex en polyfoon verwerkt rondo met glansrollen voor pauken en koperblazers. Dat men de pauken, die vele dikke orkestpassages onderpinnen en in vele andere opnames verloren gaan, hier goed kan horen, is toe te juichen maar ondanks het enthousiasme waarmee trompetten en hoorns dit deel aanvallen, wordt er al te vaak een overdreven schreeuwerige klank gebruikt, niet die overweldigende maar comfortabele 'forte' dynamiek die een orkest als het Chicago Symphony Orchestra uit haar blazers kan halen. Maar Macals overwegend snelle tempo en de transparantie van de opname doen dan weer wonderen voor de vele meerstemmige tussenpassages.

Waar deze zevende erg sterk begint, met een bloedernstig eerste deel, een eerste 'Nachtmusik' waar de nachtelijke koude van af slaat en een gedreven scherzo, zorgen een wat al te bombastisch vierde deel en een finale die enthousiast maar niet overal egaal klinkt uiteindelijk toch voor een knappe maar niet onmisbare uitvoering van deze zevende symfonie.

Meer over Gustav Mahler


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.