Het combineren van werken van Niccolo Paganini (1782-1840) en Giacchino Rossini (1792-1868) is beslist een ongewone keuze: de vioolmuziek van vioolvirtuoos Paganini vindt men sneller terug in het gezelschap van andere 'virtuozenconcerto's' zoals die van Kreutzer, Ysaÿe of Joachim. Daarom is het best interessant om de stilistische roots van Paganini te verkennen en te ontdekken dat die diep geworteld waren in de beste Italiaanse bel canto traditie, die vanaf het tweede decennium van de negentiende eeuw door Rossini gedomineerd werd. Beide mannen kenden elkaar trouwens ook en speelden vaak samen: Paganini beweerde later ook dat Rossini niet zelden melodieën van de vioolvirtuoos overnam om te gebruiken in zijn eigen opera's. De klankwereld van Paganinis vioolconcerti is dan ook twijfelloos die van Rossinis vinnige komische opera's.
Paganini moet men kunnen brengen en dat doet violist Rudolf Koelman uitstekend. Dat wil zeggen: drama en theater zijn niet weg te denken uit deze muziek maar dat is precies wat deze twee van Paganinis vioolconcerti (het eerste in D en het tweede in b) nodig hebben. Intrieste mineurpassages worden gespeeld droef gebracht (treurigheid duurt bij Paganini trouwens toch nooit lang), razendsnelle loopjes waarmee de solist mag uitpakken klinken zo vanzelfsprekend mogelijk en Koelman speelt meesterlijk met de logische muzikale verwachtingen van zijn toehoorders, door de oplossing van een melodie of akkoordwissel net wat langer uit te stellen of een voorspelbare melodiewending toch net grillig genoeg te maken. En natuurlijk bezit zijn vioolspel genoeg van de kwaliteiten waarop vele andere solisten ook aanspraak kunnen maken: het prima donna-karakter van de hoogste noten, een dosis portamento die net niet melig gaat klinken in droevige passages en een vlekkeloze boog- en linkerhandtechniek.
Rossinis ouverture tot het melodramma giocoso 'Mathilde di Shabran' vormt een passend aanvullend werk bij Paganinis twee vioolconcerti. Toegegeven, de ouverture zelf is misschien niet Rossinis sterkste maar zijn vrije gebruik van Turks slagwerk (rijkelijk veel trom en cimbalen) en vinnige Italiaanse karakter maken van dit werkje een goede tegenhanger voor Paganinis even levenskrachtige Italiaanse muziek. Bovendien speelt het Nederlands Symfonieorkest schitterend, met een mooie mengeling van blazers in strijkers in de 'tutti's' en opvallend zuivere, accurate vioolsecties.
Paganinis vioolconcerti zijn vaak genoeg te beluisteren en puur inhoudelijk zijn de grote concerti van Beethoven, Brahms of Schumann natuurlijk interessanter. Maar deze cd bewijst zonder twijfel dat Paganinis muziek puur vuurwerk, levensvreugde en genot en plezier kan zijn en dat is, samen met deze heerlijk theatrale uitvoering door Rudolf Koelman al reden genoeg om deze cd aan te schaffen en het stof van ettelijke vioolconcours van Paganinis concerti af te schudden.
Meer over Niccolo Paganini, Giocchino Rossini
Verder bij Kwadratuur
Interessante links