Het achttiende-eeuwse Engeland bracht niet overdreven veel befaamde componisten voort. Thomas Arne (1710-1778), de componist van 'Rule Brittania' is zowat de bekendste maar het merendeel van de componisten die in het Londen van de jaren 1700 werkzaam waren, was buitenlands.

Zulke buitenlandse componisten werden aangetrokken door het rijke concertleven van wat de grootste stad van Europa was en dat bijna volledig in publieke handen was - een getuigenis van de rijkdom en de emancipatie van de Engelse burgerij. Bij Carl Friedrich Abel (1723-1787) en Johann Christian Bach (1735-1782), Bach seniors jongste zoon zal het feit dat zowel de Engelse koning George III als diens vrouw Charlotte van Duitse afkomst waren niet vreemd zijn geweest aan het verlangen om in Londen een carrière op te bouwen.

Beide mannen kenden elkaar en organiseerden in de jaren '60 en '70 van de achttiende eeuw een succesrijke concertreeks op in de bekende Hanover Square Rooms. Op zulke concerten werd een selectie kamermuziek gespeeld als op deze cd voorgesteld wordt, met solosonates voor viola da gamba en kwartetten, kwintetten en een sextet voor een wisselende bezetting van blazers, strijkers en pianoforte.

Abel schreef haast uitsluitend instrumentale muziek en daarin speelt de viola da gamba een belangrijke rol. Terwijl het instrument op het continent minder en minder bespeeld werd, bestond er in Engeland nog interesse voor en Abels vele eendelige 'sonata's', eigenlijk uitgeschreven improvisaties zijn daar het levendige bewijs van.

Gambaspeler Vittorio Ghielmi zet trouwens een muzikale en verzorgde interpretatie van deze werken neer, die de gesluierde, minder directe klank van het instrument helemaal tot zijn recht doet komen, net als in de verschillende kamermuziekwerken van Bach en Abel waarbij dit instrument eveneens gebruikt wordt.

De pianoforte wordt afwisselend als basinstrument gebruikt, om de harmonische contouren van een stuk vast te leggen of als melodieinstrument in zijn eigen recht, al neemt het nergens een onverdeelde soloplaats in. Het sextet in D, Warb B78 voor hobo, pianoforte, viool, cello en twee hoorns van Bach is een goed voorbeeld van de manier waarop de pianoforte zijn rol deelt met de andere instrumenten. Het is in essentie een kwartet waarbij de hoorns voor harmonische ondersteuning en een meer vlezige, orkestrale klank zorgen.

Bach stond bekend om zijn 'zingend allegro', een gave om lyrische melodielijnen boven een actieve begeleiding te schrijven en daar bevat deze cd ook enkele knappe voorbeelden van. De instrumentatie van vele werken staat niet vast en vaak wordt de eerste vioolstem door hobo of traverso vervangen. Het hoeft niet te verwonderen dat met grote muzikanten als hoboïst Marcel Ponseele en fluitist Jan De Winne deze muziek erg gediend is. De soepele vorm die de traversopartij aanneemt in Abels fluitkwartetten boven ritmische strijkers die vol energie spelen illustreert hoe veel deze muziek het moet hebben van gratieus, ongecompliceerd (en uiteraard ook zeer capabel) instrumentspel. De allergrootste muziek is dit misschien niet maar deze eerlijke werken, met hun eenvoudige maar nooit banale gestiek winnen veel bij de elegantie en natuurlijkheid van hun uitvoering. En dat zijn kenmerken die een opname van Il Gardellino duidelijk in overvloed bezit.

Meer over V/C


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.