Dat de verschillende leden van Baklava uiteenlopende muzikale achtergronden hebben (van opera via folk tot metal), belet niet dat ze als kwartet aan één zeel trekken. Met twee tamboura's, percussie en stem kiezen ze duidelijk voor een sobere interpretatie van de Macedonische volksmuziek. Hun titelloze debuutplaat werd opgenomen in 2005 en laat een groep horen die nog volop in evolutie is.

De muziek is duidelijk op traditionele leest geschoeid, met heel eenvoudige vormen: strofische liederen met herhaalde melodieën in de stem, afgewisseld met korte instrumentale tussenstukken, die meer dan eens van de zanglijnen zijn afgeleid. Ook in de arrangementen kiest Baklava voor een ongecompliceerde aanpak, waarbij er weinig echte variatie is tussen de verschillende strofes. Tegenover deze eenvoud staat de voorkeur voor asymmetrische maatsoorten, die met een grote vanzelfsprekendheid gehanteerd worden. Deze complexiteit en de virtuositeit in het uitvoeren ervan komt het meest expliciet tot uiting in het korte 'Moma Odi za Voda'. Hier vormen de accenten een regelmatig, maar niet meteen te vatten patroon dat het ritmisch gevoeld van de luiteraar op de proef stelt.

Door het sobere opzet (het gaat om een live opname) is de muziek van Baklava heel naakt te horen. Hierdoor valt de onzekerheid in de stem van Elena Hristova extra op: meer dan eens klinkt ze onstabiel en verraadt haar bevende toon nervositeit. Toch bezorgt die puurheid de muziek ook een eigen charme, zeker in nummers als 'Mori Chupi Kosturchanki' en 'Nevesta Zito Trebeshe', die het moeten hebben van lyrische, vertederende schoonheid. Andere tracks neigen dan weer naar een gestileerde volkdans of hebben een zweem van weemoed. In 'Doko' krijgt Baklava versterking van een fagot: een kleine ingreep die zijn effect niet mist. Door het sobere gebruik en de specifieke klank van het instrument belandt de muziek in mysterieus, haast ritueel vaarwater.

Twee maal worden stem en instrumenten van elkaar losgekoppeld: in het vocale 'Marijo Deli Bela Kumrijo' (waar Hristova versterking krijgt van een mannenstem) en het instrumentale 'Falanga'. Opvallend in deze laatste track is de duistere sfeer waarmee hij begint, en de (voor deze cd ongewone) uitbundigheid waarmee het stuk eindigt: het is het enige moment waarop Baklava even losbreekt, wat meteen het effect maximaliseert.

Op 'Baklava' staan naast de traditionals twee eigen composities van de groep. Deze nummers sluiten nauw aan bij de esthetiek van de traditionele muziek, waardoor 'Baklava' een homogene plaat wordt die verschillende emotionele situaties opzoekt. De eenvoud siert de groep en toont aan dat de leden lef hebben: ze zoeken immers niets om zich achter te verbergen. De technische onzuiverheden in de stem zijn in die context echter wel een gevoelig minpunt. Ook de arrangementen kunnen nog wel wat bijkomende uitwerking verdragen, zeker als de groep langer zou willen boeien dan de achtendertig minuten van 'Baklava'. Het kan de melodische charme alleen maar ten goede komen.

Meer over Baklava


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.