Zijn laatste adem blies hij niet in een microfoon noch in het mondstuk van een trompet. Was het maar waar. Zijn laatste adem blies hij in het vooruitzicht van een dodelijke smak op het trottoir. In de Amsterdamse hotelkamer waaruit hij was gevallen, werden cocaïne en heroïne aangetroffen. Het overlijden ging als "een ongeluk" de annalen in en vanaf die bewuste dag, 13 mei 1988, leeft Chet Baker door als een mythe. Vraag is of Baker echter ooit iets anders is geweest dan een legende. Zelfs in de eerste jaren na zijn doorbraak werd hij immers al gemystificeerd en zijn geluid werd verondersteld te beantwoorden aan zijn voorkomen: ietwat verlegen, latent erotisch en bovenal cool. De aanvankelijk stamelende trompettist ontpopte zich tot een muzikant met een eigen stijl, maar harddrugs maakten hem algauw terug monddood. Toen Chet agressieve frasen uit zijn trompet begon te krijsen en als een levend wrak het podium besteeg, tijdens concerten op Europese bodem eind de jaren ’50, had de man al ontdekt dat ook zijn stem het bijzonder goed deed bij de vrouwen. Die bleek in 1953 nog even voorzichtig als zijn hanteren van de trompet ooit geweest was. Baker bleef echter inzetten op het zingen, en het resultaat was navenant: hij had vingers tekort om het aantal vrouwen te tellen waarmee hij per maand het bed in dook. 

Chet was niet zijn stem, noch zijn trompet. Chet was een symbool. Vooral in Europa bleef men hem aanmoedigen, ook eenmaal zijn fysieke teloorgang zich steeds duidelijker manifesteerde. Honderden mensen daagden op om het wrak van de jeugd zich te zien uitsloven. Dat Baker in die jaren uiteindelijk niet meer al rechtstaan kon spelen omdat druginjecties tot de vaste rituelen van zijn dagen waren gaan behoren, zegt veel. In Bakers muziek zijn de sporen van dat trieste verval, dat zich op zo jonge leeftijd alras voltrok, niet zeer nadrukkelijk aanwezig. Er zijn natuurlijk de berusting en de melancholie eigen aan Bakers stijl, maar in de studio leek hij telkens min of meer bevangen door een geïnspireerde bries. Dit dubbelalbum, dat focust op Bakers werk als zanger, laat dat mooi horen. Als scatter was de twintiger zeker niet uitmuntend, en eigenlijk zou hij dat nooit worden. In ‘You Make Me Feel So Young’ uit 1958 laat hij zich zelfs enkele uitschuivers ontglippen. In die latere jaren vond Baker overigens een meer gelikt patroon volgens hetwelke hij begon te zingen, waardoor luisteraars vandaag vooral zullen grijpen naar de onbezoedelde puurheid van de wat meer ingetogen, kleinhartige Baker in de periode voor pakweg 1956. 

Deze chronologisch geordende dubbelaar schetst eenvoudigweg de evolutie die Baker als zanger heeft doorgemaakt, en dat is best een interessante en charmante onderneming. Vooral de eerste cd brengt veel stemmige hits onder de aandacht, hoewel de samenstellers misschien iets kieskeuriger hadden kunnen zijn. Gezien net dit Bakers werk is dat vandaag nog steeds de grootste bekendheid geniet, gaat het niet om echte ontdekkingen. De focus op zijn vocale ontwikkelingen is overigens een invalshoek die als gevolg heeft dat Bakers trompetspel onderbelicht blijft. Ook daarin was sprake van een duidelijke progressie. Helaas blijft die hier buiten beeld. Of brengt label Le Chant du Monde, dat deze uitgave overigens van interessante duiding voorzag, een dergelijke verzamelaar tijdens een ander feestjaar op de markt?

Meer over Chet Baker


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.