Dietrich Fischer-Dieskau is ongetwijfeld een van de grootste zangers van de voorbije eeuw en ter gelegenheid van zijn tachtigste verjaardag brengt EMI verschillende cd's uit, waaronder deze plaat met daarop de vroege liederen van Mahler, voor zang en piano. Op deze twee cd'tjes staan dus, naast de bekende 'Lieder eines Fahrenden Gesellen' en 'des Knaben Wunderhorn' de 'Lieder und Gesänge aus des Jugendzeit' en, hoewel die eigenlijk van latere datum zijn, ook nog de vijf 'Rückert Lieder'.
'Des Knaben Wunderhorn' is een verzameling van wat Mahler zelf als 'Humoresken' betitelde, en enkele liederen hebben inderdaad een komische of ironische ondertoon. Zo brengt Fischer-Dieskau in 'Löb des Hohen Verstandes', heel verhalend en meeslepend, de fabel van een zangwedstrijd tussen koekoek en nachtegaal, die beslist wordt door een ezel. Het ironische verhaal van de heilige Antonius, die voor een rivier vol vissen predikt, natuurlijk zonder resultaat, kan gezien worden als Mahlers antwoord op de weinig en overwegend negatieve reacties die zijn werken uitlokten in zijn tijd. Een andere muzikale constante bij Mahler is de marsmuziek die hij in zijn liederen verwerkt, steeds met een tragische ondertoon. Liederen als 'Der Schildwache Nachtlied' of 'Revelge', over de geesten van een gesneuveld peloton soldaten, die terugkeren naar hun geboortedorp, zijn goede voorbeelden van de signaalmotieven en marsritmes die overal in Mahlers muziek terug te vinden zijn.
De vijf liederen op tekst van Rückert vormen een klasse apart: de muziek is rustiger, soms lieflijker en dan weer berustend en getuigt van een grote maturiteit. Terwijl een vrolijke melodie als 'Blicke mir nicht in die Lieder' een typevoorbeeld van delicate kamermuziek is, wordt 'Um Mitternacht' dan weer orkestraal gedacht, met een grootse climax naar het einde toe. En daar wringt soms het schoentje want hoewel Barenboim een pianist van formaat is en ontzettend goed op Dieskau is ingespeeld, missen liederen als 'Ich bin der Welt abhanden gekommen' toch een beetje het epische dat een symfonisch orkest in zijn begeleiding kan leggen.
Toch zijn deze twee cd's bijzonder geslaagd. Fischer-Dieskau blijft immers een meester van het Duitse lied: hij zingt verstaanbaar en krachtig met een mooie en volle stem die volledig in functie staat van tekstinterpretatie. Heel bewust benadrukt hij belangrijke woorden, fraseert hij zijn melodieën naar het verhaal dat eronder ligt en streeft hij naar een zo groot mogelijke variatie qua uitdrukking. Zijn interpretatiekracht blijkt onder andere uit de 'Lieder eines Fahrenden Gesellen', waar hij meesterlijk een spanningsboog beschrijft die van verdriet, over woede naar gelatenheid gaat. Waar Mahlers eerste liederen nog schatplichtig waren aan Schumann en Brahms, knipoogt hij in deze cyclus al duidelijk naar de dramatiek van Wagner, vooral dan in het derde lied 'Ich hab' ein glühend Messer'. Een heruitgave van oude opnames boet niet aan kwaliteit in met uitvoerders als deze. Wie Mahler eens in een intiemere sfeer wil horen kan weinig beter kopen dan deze cd.
Meer over Gustav Mahler
Verder bij Kwadratuur
Interessante links