Riccardo Chailly dirigeerde onlangs zijn afscheidsconcert bij het concertgebouw met Mahlers negende maar hier komt hij aandraven met de derde symfonie. Die is samen op plaat gezet met een weinig uitgevoerd werk dat Mahler zelf samenstelde, uit twee suites van Johann Sebastian Bach en dit voor een concert met 'zijn' New York Philharmonic uit 1909. Chailly voltooit met deze derde (bijna) zijn cyclus van tien Mahlersymfonieën.
Dit werk is ongetwijfeld het meest omvangrijke uit het oeuvre van de componist: niet alleen wordt er een bijzonder groot orkest (5 klarinetten, 8 hoorns, 4 trombones en ga zo maar door) met vrouwen- en jongenskoor gebruikt maar het aantal delen (zes) en de lengte ervan overstijgen vlot de afmetingen van een klassieke symfonie. Chailly slaagt erin om dit titanische werk een uitgebalanceerde gestalte te geven waarbij elk deel mooi tot zijn recht komt. De kwaliteit van de opname (Super Audio CD) draagt er natuurlijk wat toe bij. Zo klinken de desolate basdrumslagen in de introductie onwaarschijnlijk duidelijk en fijn. Maar het orkest is er ook een van wereldformaat: in het stevige begin, unisono in de acht hoorns of tijdens Ivan Meylemans' trombonesolo, eerst robuust dan heerlijk klagend hoort de luisteraar de gebalde maar ook mooi afgewerkte kant van het orkest. In sterk contrast hiermee staat de intieme opening van het slotdeel dat minutenlang niet boven een fijne piano uitkomt. En het is dit contrast tussen het monumentale en het menselijke dat Mahlers muziek zo interessant maakt. Mahler werkt immers met grote bezetting maar schrijft even graag voor kleinere groepen solistisch behandelde instrumenten. En het zijn deze passages die het concertgebouw met erg veel zuiverheid en klaarheid uitvoert. Zo is er bijvoorbeeld die haarzuivere en erg delicate posthoorn- (of bugel)solo die vanuit de verte lijkt te komen, in het derde deel. Mezzosopraan Petra Lang zingt helder en puur, zonder die vibrato die veel alten kenmerkt maar mag niet het hoogtepunt van de symfonie genoemd worden. Chailly interpreteert klassiek en houdt zich erg trouw aan de partituur maar met een orkest als dit hoeft dat geen probleem te zijn. Toch is dit niet de best opname van Mahlers derde die er op de markt is: slecht is het geenszins maar toen Bernhard Haitink met hetzelfde orkest dit werk opnam klonk het toch net wat indrukwekkender.
De Bach-suite is een extraatje. Mahler stelde die samen uit delen van de meest bekende instrumentale werken van Bach en het vierdelige geheel lijkt wat meer op een symfonie dan op een suite. De basso continuopartij werd door Mahler zelf gecomponeerd, voor piano, maar gelukkig werd voor deze cd een echte klavecimbel gebruikt. Deze mooie muziek is momenteel jammerlijk (over)bekend geraakt en hoewel het orkest een gevarieerde uitvoering ten beste geeft, heeft het niet de klank van een echt barokorkest. Het werk is dan ook geen authentieke uitvoering maar kan gezien worden als een getuigenis van Mahlers kijk op zijn voorganger – als een soort van tijdsdocument dus. En natuurlijk is het een mooi extraatje bij het hoofdwerk, wat zeker wel authentiek is.

Meer over Gustav Mahler


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.