Er zijn maar weinig componisten die zo eigenzinnig hun debuut maakten met een eerste groot werk als Gustav Mahler. Mahler was vierentwintig toe hij begon te componeren aan zijn eerste symfonie maar bewerkte die verschillende keren, veranderde de instrumentatie en liet zelfs een volledig deel weg: een eerste versie heette zelfs niet 'symfonie' maar bescheidener 'Tondichtung in Symphonie-form' met als bijnaam 'Titan' naar het werk van de Duitse novellist Jean Paul. Maar dat was nog het minste want Mahlers eerste symfonie, met zijn combinatie van verhevenheid en vulgariteit stuitte op heel wat onbegrip en spot bij haar première in Boedapest in 1889. Die vulgariteit bestond uit Mahlers gebruik van boerenmuziek, joodse deuntjes en fanfareklanken, elementen die volgens de heersende opinie geen plaats hadden in een symfonie.

Dat de symfonie voor een schandaal zorgde bij de muzikanten die hem moesten spelen en slecht ontvangen werd, is gemakkelijk te begrijpen voor wie deze opname beluistert. Dirigent Manfred Honeck is niet de enige en al zeker niet de eerste die Mahlers groteske kantjes in de verf wil zetten maar hij doet dat met meer consequentie en meer kennis van zaken dan de meeste van zijn collega's. Weinig verrassend zijn de spottende glissandi en vulgaire klezmer melodieën in het derde deel maar opvallender zijn passages in het eerste waar accenten, trillers, dissonanten en vogelgeluiden allemaal als het ware uit de muziek gelicht worden en als effecten op zich bekeken worden. Het scherzo is een boerendans die zo zwaar klinkt dat hij bijna een karikatuur van zichzelf wordt. De talloze vertragingen in het trio ervan komen ontzettend maniëristisch over maar Honeck, met zijn Oostenrijkse achtergrond zal wel beter weten dan vele anderen hoe stevig de symfonie geworteld zit in de Oostenrijkse volksmuziek. De muzikanten uit Pittsburgh zorgen voor een sappige samenklank in de combinatie tussen koperblazers en houtblazers. Die zorgt ervoor dat het eerste deel, met zijn citaat uit het lied 'Ging heut Morgen übers Feld' lekker soepel en levenslustig gaat klinken. Telkens wanneer het zorgeloze hoofdthema terugkomt, laat Manfred Honeck het orkest heel spontaan inzetten. De contrabassolo in het derde deel komt tot slot muzikaal en zelfzeker over. Hoe hoog die solo ook op bas ligt, de muzikant die het speelt slaagt er zelfs in een comfortabele vibrato tegen aan te gooien die veel warmte in zijn melodie (een mineurversie van 'Broeder Jacob') houdt.

Minpunt is dat alles wat luid is, ook werkelijk luid en bovendien ook hard en schreeuwerig wordt uitgevoerd. Dat is een groot gebrek aan deze opname want Honeck zorgt verder voor een vindingrijke, spontane en over het algemeen erg genietbare uitvoering. Maar de luide passages kenmerken zich voornamelijk door hoorns, trompetten en trombones die een rauwheid of zeker een gebrek aan fijnzinnigheid in deze muziek steken die veraf staat van zelfs Mahlers meest groteske momenten. Dat vormt het grootste bezwaar tegen deze overigens verfrissende en originele kijk op Mahlers ontelbare keren opgenomen eerste symfonie. Originaliteit als doel op zich is geen recept voor succes maar na een beluistering van deze uitvoering, krijgt men de indruk dat de eigenzinnige aanpak van Manfred Honeck beter Mahlers intenties vat dan een bravere, meer klassieke uitvoering. Bovendien werd deze cd het resultaat van een live-opname en draagt hij de spanning en in de finale ontlading van een sfeervolle concertavond in zich mee.

Meer over Gustav Mahler


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.