Bachs 'Six Concerts avec Plusiers Instruments', oftewel zijn Brandenburgse concerten behoeven weinig extra uitleg voor wie wat met barokmuziek vertrouwd is. Voor wie Bach ze oorspronkelijk schreef is niet zo duidelijk geweten maar zeker is dat hij ze in 1721 opdroeg aan prins Christian Ludwig, markgraaf van Brandenburg-Schwedt. Die bleek toch niet zo geweldig veel interesse te tonen want tijdens de rest van Bachs leven bleven de partituren in de bibliotheek van de markgraaf liggen tot aan diens dood, waarna ze vergeten werden tot ze honderd jaar later in de archieven van Brandenburg weer aan het licht kwamen. Zeker is dat de zes werken, met hun feilloze compositorische meesterschap en gevarieerde karakter en instrumentatie tot de grootste instrumentale composities uit de barok behoren. De Engelsman Richard Egarr leidde de Academy of Ancient Music van achter zijn klavecimbel in deze nieuwe uitvoering die bij Harmonia Mundi werd uitgegeven.

In het eerste concerto speelt Bach met het contrast tussen het volkse en het adellijke, het rustieke en het verhevene en dat laat ook de instrumentatie, voor strijkers (inclusief de wat raadselachtige 'violino piccolo'), hobo's, hoorns en continuo uitschijnen. Egarr volgt Bach in dit contrast en laat de hoorns het eerste deel ruw genoeg blazen. Het laatste deel (dit eerste concerto is het enige vierdelige uit de reeks) wisselt een statig menuet af met landelijke eposodes: een volkse polonaise bijvoorbeeld of een evocatie van een jachtpartij voor hobo's en hoorns. Het is bovendien altijd leuk om te horen hoe de muzikanten van de Academy of Ancient Music vrijelijk versieringen aanbrengen in hun partituur, nergens meer dan in dit laatste deel van het eerste concerto, waar de vele herhalingen er gewoon om vragen!

De zes concerti werden in zogenaamde 'Tiefkammerton' opgenomen, een stemming die in de achttiende eeuw in Frankrijk gebruikelijk was en haar 'la' op 392 hertz stemt, een halve toon lager nog dan de naar onze maatstaven al lage traditionele barokstemming. Dat is niet zo gek want Franse gebruiken en cultuur zetten in die tijd ook in Pruisen de toon. Het zomerpaleis van Frederik de Grote in Potsdam, niet zo ver van Brandenburg is niet toevallig bijna een replica van Versailles. Die lagere stemming zorgt voor een vrij donkere opnameklank en stelt trompettist David Blackadder alleszins in staat zijn erg hoge partij in het tweede concerto comfortabeler te spelen, zuiver en omdat hij niet hoeft te forceren en mooi in balans met de andere drie solo-instrumenten hobo, blokfluit en viool. Het derde concerto bevat geen langzaam deel, of beter gezegd: het langzame deel bestaat uit een enkele maat met twee aangehouden akkoorden erin. Vele uitvoerders kiezen ervoor om die akkoorden te vervangen door een improvisatie in de continuo of om het langzame deel van een triosonate of concerto ervoor in de plaats te spelen. Richard Egarr houdt de muziek echter zoals hij is, zodat het middendeel van dit derde concerto niet meer dan een korte adempauze wordt voordat de finale, snel maar niet overdreven snel inzet.

De 'flauti dolce' of blokfluiten, de solisten in het vierde concerto komen prominent genoeg over: maar al te vaak raakt de tere sonoriteit van deze instrumenten bedolven onder de meer stevige klank van strijkers en klavecimbel. Ook erg mooi is de lezing van het middendeel van concerto nummer vijf, dat enkel geschreven is voor de drie solisten (traverso, viool en klavecimbel) zonder begeleiding. De viool past zich qua timbre perfect aan de traverso aan en Richard Egarr zelf zorgt voor een accurate uitvoering van de veeleisende klavecimbelpartij op een instrument dat trefzeker maar wat kort kan overkomen. De meeste lof moet echter naar traversospeelster Rachel Brown gaan, voor een lezing die gevoelig klinkt zonder sentimenteel te worden. Dansritmes blijven in de twee laatste concerti een grote rol spelen, zowel in de finale van het vijfde als van het zesde concerto. Hier komt de opstelling van het ensemble, met twee altviolen en cello als een groep recht tegenover een tweede groep van twee gamba's en violone mooi tot haar recht, zodat men zelfs op cd het stereo-effect kan appreciëren dat Richard Egarr zo verkrijgt.

In vergelijking met gladde, vlotte uitvoeringen van deze zes concerti door bijvoorbeeld het Combattimento Consort Amsterdam, voelt de Academy of Ancient Music hier op een of andere manier 'echter' aan. De hobo's klinken zwaar en nukkig, de strijkers niet overdreven gepolijst en de hele opname geeft niet de indruk dat er na het inspelen nog veel door geluidstechnici aan gesleuteld werd. En dat zorgt voor zes Brandenburgse concerten die in hun meesterlijke uitvoering nog een authentiek concertgevoel (in tegenstelling tot het studio-opnamegevoel dat vaker de norm is) laten horen.

Meer over Johann Sebastian Bach


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.