De kamermuziekwerken die Beethoven voor blazers schreef, dateren zonder uitzondering allemaal uit zijn jeugd – al gaf Beethoven ze soms slechts later in zijn leven uit, wat de hoge opusnummers van sommige stukken verklaart. Het zijn gelegenheidswerkjes, geschreven rond de eeuwwisseling van de achttiende naar de negentiende eeuw, toen er aardig wat vraag was naar dit soort van muziek, gecomponeerd voor een 'harmonie' van zes of acht blazers. Beethoven liet zich in zijn latere jaren wat minachtend uit over zijn vroegere composities. Zo zei hij van het septet bijvoorbeeld, dat het weliswaar veel kunde, maar weinig gevoel bevatte. Het sextet op.71 is een vierdelige serenade voor twee klarinetten, twee hoorns en twee fagotten in de geest van zulke divertimento van Mozart en Haydn. Het septet op.20, voor viool, altviool, cello, contrabas, klarinet, hoorn en fagot is echter een nieuw genre, met zijn originele vermenging van strijkers en blazers. Hoewel de klassieke structuur van de achttiende-eeuwse serenade behoudt, met zijn afwisseling van trage aria's, menuetten en variaties op een basisthema, kijkt het in zijn meer ernstige momenten vooruit naar Beethovens latere symfonische muziek. De toon van beide werken blijft echter luchtig en humoristisch, wat meteen ook verklaart waarom het septet al snel een van de meest populaire werken in Wenen werd.
Deze plaat is een heruitgave van een opname uit 1974 maar daar is in de klank van het ensemble weinig van te merken. Want hoewel sommige muzikanten, de hoorns onder meer, wat zwaar kunnen spelen, doen deze twee werken over het algemeen fris en lichtvoetig aan. Het enige waaraan je de leeftijd van de opname kan afmeten, is het feit dat de strijkers, en de violist in het bijzonder, in het septet met een uitgesproken romantische, solistische vibrato spelen, die wat slecht mengt met de vlakke klank van de blazers. Op zo een manier zou niemand tegenwoordig meer Beethoven uitvoeren, maar dat is geen argument tegen de uitvoering van het septet zelf, dat bij momenten, in de finale bijvoorbeeld, sparkelend overkomt. De lyrische delen hebben het onbezorgde, vlotte karakter van een typisch divertimento, al was een beetje meer poëtisch gevoel hier misschien toch op zijn plaats geweest. Zo bezit het sextet een bijzonder melodieus ontroerend tweede deel dat hier toch niet volledig tot zijn recht komt. Ook de menuetten uit beide werken hebben iets zwaars, zonder de gracieuze charme die men zich eerder bij dit soort van muziek inbeeldt.
Dit is een cd die twee van Beethovens vroege werken op een degelijke en muzikale manier presenteert. Een buitengewone opname is het niet, daarvoor charmeert de uitvoering net niet genoeg, maar wel zonder meer genietbaar.
Meer over Ludwig van Beethoven
Verder bij Kwadratuur
Interessante links