Het Nederlandse label Pentatone Classics geeft een mengeling van nieuwe opnames en heruitgaven uit maar deze cd met daarop Schumanns derde en vierde cd is een nieuwe opname, met het Tsjechisch Filharmonisch orkest en de Amerikaanse dirigent Lawrence Foster.

Robert Schumann had als kind van de Duitse romantiek een hart voor de natuur en dat uit hij zeker in zijn derde symfonie. De bijnaam 'Rheinische' slaat niet op een letterlijke beschrijving van landelijke taferelen zoals bij Beethovens zesde symfonie maar zoals Schumann zelf beschreef is er iets van de sfeer en van het landschap van het Rijnland in de compositie ervan gegaan. Twee pastorale middendelen, bijvoorbeeld maken gebruik van volkse thema's, het ene deel als lustige boerendans het andere als een soort van serenade en met wat verbeelding is het niet moeilijk om in de finale een uitgelaten volksfeest te horen. Het plechtige vierde deel van de symfonie werd geschreven tegen de achtergrond van de kroning van de aartsbisschop van Keulen tot kardinaal.

De vierde symfonie is chronologisch eigenlijk nummer twee maar Schumann gaf hem pas na een grondige revisie in 1851 uit, na de derde symfonie en vandaar de nummering. Van de twee versies die ervan bestaan, de originele en de herschreven, is het de uiteindelijke uit 1851 die het meest gespeeld wordt, ook hier op deze cd. Het werk illustreert Schumanns zorg waarmee hij vorm en structuur aanpakte: de vier delen lopen nagenoeg zonder onderbreking in elkaar over en verschillende afzonderlijke delen verwijzen naar elkaar. Het langzame deel grijpt terug naar de inleiding van de symfonie en de finale naar een passage in het eerste deel.

Lawrance Foster toont een voorkeur voor een niet al te snelle, lyrische Schumann. Een zangerig eerste deel van de derde symfonie bijvoorbeeld laat goed de 'begeleidingsmotor', de snelle noten in de strijkers onder de melodie naar voren komen. Een flexibel tempo, dat geregeld vertraagd om nieuwe motiefjes of modulaties aan te brengen, draagt er ook toe bij dat dit openingsdeel niet als een wervelwind op de luisteraar afkomt. Ook het tweede deel valt op door een soort van gezapige loomte in tempo en speelwijze maar dat staat in de balans een transparante uitvoering niet in de weg. De hobo's van het Tsjechisch Filharmonisch Orkest vallen op door hun wat scherpe toon en typerende vibrato maar dat brengt Schumanns vaak door de dikke orkestratie overdekte hobopartijen op een welkome manier op de voorgrond.

Het orkest neemt de tijd om de trage inleiding van de vierde symfonie slepend en vol grandeur neer te zetten. Volle akkoorden worden breed neergepoot, met pauken die net vroeger dan de rest van het orkest inzetten, een zekere manier om Schumann monumentaal en dramatisch te doen klinken. Zo een grootse versie van Schumanns muziek hoort men doorgaans minder maar het orkest zelf blijft, ondanks het vrij matige tempo in de hoekdelen slank klinken en laat ruimte genoeg om elk detail hoorbaar te maken. Zo gaat deze twee Schumann-symfonieën toch niet ouderwets klinken maar bieden ze een uitstekende uitvoering aan die de energie en ritmiek van vele andere interpretaties inwisselt voor wat meer drama en grootspraak.

Meer over Robert Schumann


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.