Met het Philadelphia Orchestra werkt dirigent Christoph von Eschenbach aan een reeks cd’s die de orkestmuziek van Tchaikovski belichten. In de eerste plaats denkt men dan aan Tchaikovski’s zes symfonieën maar daar stopt het orkestrepertoire van de Russische componist niet. Geen symfonieën staan er op deze dubbel-cd (de laatste drie werden al eerder opgenomen maar de eerste drie nog niet) maar wel enkele losse orkestwerken. Allereerst is er natuurlijk de bekende ‘Romeo & Juliet’ ouverture, een fantasieouverture die een jonge Tchaikovski in 1869 componeerde. Daarnaast presenteert het orkest het roetzwart ingekleurde ‘Francesca da Rimini’, een orkestfantasie naar Dante en de Mozartiaanse serenade voor strijkers opus 48.

Het Philadelphia Orchestra is een schitterende groep om Tchaikovski mee uit te voeren. Om te beginnen is er de kracht die van het orkest uitgaat en die zich vertaalt in harde koperblazers en een sterk gevoel van richting en doel op climaxmomenten. Maar zoals de serenade opus 48 bewijst, kunnen ook de strijkers machtig uit de hoek komen. De openingsmaten klinken als grootse orthodoxe kerkmuziek, breed gestreken voor zestig strijkers met overvloedig veel vibrato. Toch is de serenade op zich een classicistische compositie, die een gevoel voor proportie en evenwicht benadrukt.

Om bombast te vermijden, zorgt Christoph Eschenbach voor vlotte lezingen waarbij niet veel tijd wordt verloren op stormachtige passages maar die deze muziek een aangename cadans meegeven. En hij creëert op vele plaatsen zelfs een kamermuzikale textuur, iets wat bij Tchaikovski zeker niet altijd vanzelfsprekend is. De gelaten, dromerige introductie tot de ‘Romeo en Julia’ ouverture of luide ‘tutti’-momenten in ‘Francesca da Rimini’ worden gekenmerkt door een intelligent geconstrueerde balans, waarbij net maar een aantal belangrijke stemmen goed en duidelijk hoorbaar zijn. Een harp die er plots goed doorkomt bij ‘Romeo en Julia’ of een uiterst zachte klarinetsolo die het trieste lot van Francesca da Rimini vertolkt zijn kenmerken die grote kwaliteiten in het orkest verraden en getuigen van Eschenbachs feilloze gevoel voor muzikale architectuur.

Als afsluiter , speelden vijf koperblazers – trompettisten David Bilger en Jeffrey Curnow, hoorniste Jennifer Montone, trombonist Nitzan Haroz en tubiste Carol Jantsch – twee kwintetten in van Victor Ewald. Die was cellist van vorming maar schreef vier kwintetten voor koperblazers, al waren dat toen niet dezelfde instrumenten als tegenwoordig: de huidige trompetten, hoorn en trombone werden vervangen voor een familie van Franse ‘saxhoorns’, cornetten, alt- en tenorhoorns die door Adolphe Sax waren uitgevonden. Twee van zulke archetypisch Russische romantische kwintetten plaatsen Tchaikovski’s eigen muziek in een wat breder kader. Bovendien zijn het voorbeelden van fijne kamermuziek (een soms wat brutale eerste trompet in het eerste kwintet neemt men er graag bij) tussen instrumenten die men niet zo vaak op cd mag beluisteren.

Christoph von Eschenbach presenteert weer een uitstekende Tchaikovski plaat, die toont hoe structureel overzichtelijk en muzikaal sterk zijn kijk op Tchaikovski’s muziek wel is. En net zoals de vorige cd’s ballet- of pianomuziek van Tchaikovski naast bekende symfonieën plaatsten, zo zet deze dubbel-cd Tchaikovski’s orkestmuziek naast kamermuziek voor koperblazers van Victor Ewald, wat een logische en boeiende combinatie oplevert.

Meer over P. Tchaikovski, V. Ewald


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.