Ze hebben de neiging om aan de lopende band te overlijden: muzikale genieën. En nee, dan wordt niet alleen gedacht aan de dood van fenomenen als Kurt Cobain, Jim Morrison of laatst nog Amy Winehouse, maar zeker ook aan figuren die hun sporen al lang geleden hebben verdiend, en dat al dan niet tot het eind bleven doen. Dirigent, organist, klavecinist en muziekkenner tout court Gustav Leonhardt was een van hen. Op 16 januari van dit jaar bereikte de wereld het droevige nieuws dat de man het leven had gelaten, iets meer dan een maand nadat hij had aangekondigd geen publieke optredens meer te zullen geven. Het bericht kwam onverwacht, maar wetende dat Leonhardt al van in zijn jonge jaren een pioniersrol heeft gespeeld in het op de kaart zetten van oude muziek, sprak men in alle media over een rijk gevuld leven waar de muzikant zelf met trots op had kunnen terugkijken. Zijn laatste opname met Bach-cantates kan daarbij als een fantastisch orgelpunt gezien worden, en tevens als synthese van wat Leonhardt ongeveer een halve eeuw lang heeft verwezenlijkt. Aan boord van majeure labels als Sony en Virgin Classics liet de toetsenist aan de wereld zien dat Barokmuziek ten onrechte in de vergetelheid was geraakt. Het is niet eens overdreven te stellen dat het feit dat oude muziekgenres op heden vaak op de agenda staan, de melomaan te danken heeft aan werk van mensen als Leonhardt, die moesten opboksen tegen de ijzeren dictatuur van "de betere muziek" om uiteindelijk pas na vele jaren met lofkransen te worden onthaald in de concertzalen.
De laatste tien jaar van zijn leven ging Leonhardt in zee met Alpha, waar hij in totaal vijf opnames afleverde. Die zijn nu prachtig en betaalbaar gebundeld als eerbetoon, met als ondertitel 'The Last Recordings'. Meer dan zomaar een samenraapsel, betreft het hier echt een staalkaart van waar Leonhardt voor stond. Nog altijd is solo klavecimbelmuziek een onderbelicht goed gebleven, en de Nederlander maakte er tot het einde een punt van om precies deze bezettingsvorm keer op keer te presenteren. Drie cd's illustreren hoe eloquent Leonhardt met het klavier om sprong. Hij walst, zonder enig spoor van artrose in de vingers, doorheen de verschillende componisten met inzicht en gevoel voor specifieke atmosferen, waarbij hij de soms banaal aandoende klank van dit instrument moeiteloos overstijgt. Zelfs voor humor of op zijn minst speelsheid is er veel ruimte: Leonhardt begrijpt dat deze muziek niet op maat gesneden is van mensen met een hart van staal en een gladgestreken gezicht. Een vierde cd stelt Leonhardt vervolgens voor als organist. Hoewel het repertoire hier helaas niet teruggrijpt naar de grote componisten, blijkt dat een diverse combinatie identiteiten evengoed tot een uitstekende opname kan leiden. Dat daarbij minder gekende componisten voor het voetlicht komen te staan, is alweer een aspect van Leonhardst streven dat niet in vergetelheid mag raken.
Fenomenaal en de bekroning van deze vijfdelige set is tot slot de cd met wereldlijke Bach-cantates. Leonhardt is hier ceremoniemeester en staat aan het hoofd van het uistekende ensemble Café Zimmermann, dat zich met een ettelijke kilo's speelvreugde op de partituren werpt. Leonhardt heeft oor voor balans en laat de zangers perfect tussen de instrumentale stemmen glijden, waarbij het koor niet zozeer monumentaal, maar juist erg pienter mag meedoen. Bij deze muzikant stond muziek zeker niet alleen in het teken van kennis of perfectie, maar ook, en misschien vooral, van vreugde en gevoel. Dat zelfs een klepper als Philippe Herreweghe in het cd-boekje, dat overigens mooi werd geïllustreerd met een aantal onuitgegeven foto's van Leonhardt, de loftrompet opsteekt over wat Leonhardt heeft verwezenlijkt, zal, voor diegenen die door de opnames zelf nog niet overtuigd waren, het ultieme bewijs zijn dat de muziekwereld er anders had uitgezien zonder dit scheppend genie. The last, maar zeker niet the least recordings...