De opzet van een plaatje als deze kan op zijn minst ongebruikelijk genoemd worden. Hij vat ongeveer honderd jaar liedrepertoire samen, liederen die als gemene deler hebben dat ze allemaal geïnspireerd werden door volksmuziek, Oost Europese volksmuziek in dit geval. Soms gaat het om bijna letterlijke transcripties van volksmelodieën, zorgvuldig bij elkaar gezocht, zoals in de 'Dorpsscènen' van Bela Bartok of de 'Populaire Moravische Gezangen' van Leos Janacek. Bij Brahms ('Acht Zigeunerlieder'), Mahler (een selectie uit 'des Knaben Wunderhorn') of Tchaikovski ('Mélodies choisies dans le ton populaire') gaat het om meer gepolijste bewerkingen maar de basis is zoals steeds terug te vinden in eenvoudige volksliedjes. Bij Witold Lutoslawski's liederen gaat het ten slotte om een meer modernistische benadering. Ook de thematiek keert telkens weer naar dezelfde onderwerpen terug: liefde, verloving en huwelijk, de dood, het dorpsleven, de natuur of de jaargetijden.

De interpretatie van dit Franse liedduo wijkt dan ook passend af van bestaande normen. In plaats van de muziek vooraan te zetten, vertrekt sopraan Salomé Haller vanuit de gedichten die de basis van deze liederen vormen – alsof ze gewone volkspoëzie aan het reciteren is. Zo heeft Mahlers 'des Knaben wunderhorn', vandaag de dag gezien als een cyclus kunstliederen pas excellence maar op de teksten afgaand eerder een verzamelingen volkswijsheden, -gedichten en –verhaaltjes, nog maar zelden geklonken. Met een heel flexibel tempo en veel, laten we het 'acteertalent' noemen, zorgt Haller voor levendige, boeiende uitvoeringen, ook in Bartoks 'dorpsscènen', waar deze aanpak heel natuurlijk overkomt. Met Tchaikovski keren we even wat meer terug naar de Peterburgse salons en Lutoslawski is, omwille van zijn twintigste-eeuwse muzikale taal een beetje een modernistische vreemde eend in de bijt. Hallers uiterst expressieve manier van zingen is beslist verschillend van een meer klassiek aanpak van deze liederen maar teveel is soms teveel en de manier waarop ze te vaak bijna huilerig uithaalt, zeker in de hoogte, maakt van sommige liederen eerder een persiflage. Dit wordt nog verergerd door een af en toe overmatig gebruik van vibrato als de muziek luid wordt. Ook klinkt haar hoogte heel hard, wat haar jammer genoeg parten speelt op vele mooie momenten. Sommige andere werken komen dan weer erg goed over: de 'Acht Zigeunerlieder' van Brahms behouden hier beslist hun band met de volksmuziek waaruit ze ontstaan zijn. De meer vrolijke stukjes er de reeks, zoals 'Wisst ihr' of 'Röslein dreie in der Reihe' zijn prachtig uitgelaten gezongen en getuigen van pure vreugde. Bovendien gebruikt Haller bij Brahms niet zelden enkele smaakvolle glissandi die haar interpretatie soms heel verleidelijk en exotisch doen klinken.

Pianist Nicolas Krüger begeleidt met veel variatie en kan bij momenten precies de juiste sfeer neerzetten. De zachte, golvende begeleiding onder 'Morze', 'De Zee' van Lutoslawski is precies wat dit stukje nodig heeft. Brahms' muziek, misschien zowel muzikaal als qua interpretatie het hoogtepunt van de plaat, zit vol met zigeunervuur en ook hier is de piano onmisbaar om precies de juiste ondersteuning te geven.

Dit is een plaat met een heel bewonderenswaardige opzet en een aardige uitwerking. De vele voordelen van deze cd, zijn verfrissende kijk op het klassieke liedrepertoire, worden echter in balans gehouden door enkele nadelen, waarbij Hallers harde, penetrante hoogte het meest stoort.

Meer over V/C


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.