De ‘Leo’ uit de titel van deze nieuwe opname van de Cappella Pratensis is paus Leo X, ook wel bekend als Giovanni de' Medici, zoon van de beruchte Lorenzo de' Medici en een van de meest ambitieuze en wereldse pausen die de katholieke kerk ooit geleid hebben. Leo X is gemakkelijk te bekritiseren: hij kwam uit de aan machtspolitiek en nepotisme verslaafde Medici-familie en voelde geen schaamte om zulke praktijken in het Vaticaan tot nieuwe hoogtes te leiden. Hij veranderde een door zijn voorganger zorgvuldig opgebouwde schatkist in een gapende financiële put terwijl de excessen (op elk mogelijk gebied) van zijn hofhouding de afkeur van de lagere clerus (waaronder die van hervormer Martin Luther) opriepen. Belangrijk voor de wereld van de kunst is echter dat Leo daarnaast ook een groot mecenas was met een voorliefde voor muziek. De Vaticaanse muziekbibliotheek (de zogenaamde Medici Codex) bevat dan ook talloze werken van componisten die door Leo gewaardeerd werden en waarvan de Cappella Pratensis hier muziek voorstelt: Andreas de Silva, Andriaen Willaert, Johannes de la Fage, Jean Mouton, Josquin des Prez of Costanzo Festa. De Amerikaan Joshua Rifkin, de man die vooral bekend werd met zijn vernieuwend musicologisch onderzoek naar de uitvoeringspraktijk van de muziek van Johann Sebastian Bach, dirigeert het geheel.

De bezetting van deze werken varieert van vierstemmige tot achtstemmige muziek. Alles wordt bij Rifkin solistisch gezongen, wat een dunne en doorzichtige samenklank tot gevolg heeft. Gelukkig staan de acht (mannelijke) zangers ook over het algemeen individueel sterk, op enkele lichtjes moeizaam gezongen zanglijnen bij Jean Mouton na. Langere solistische passages waarbij slechts twee of drie stemmen aan het woord gelaten worden, zijn niet echt typerend voor deze muziek. Zo een solistische behandeling waarbij telkens twee paar stemmen met elkaar in dialoog gaan werkt goed wanneer ze voorkomt, zoals in Willaerts motet ‘Saluta te, Sancta Virgo Maria’.

De muziek van de Vlaming Adriaen Willaert klinkt over het algemeen lumineus en transparant. De twee motetten van hem, Saluta te' en 'Virgo Gloriosa Christi, Margareta' worden op een delicate manier gebracht. Met versieringen, dynamische verschillen en tekstuitbeelding wordt karig omgesprongen maar die spaarzaamheid wordt gecompenseerd door de pure, doelbewuste manier waarop een motet als Andreas da Silva’s ‘Gaude Felix Florentia’ uitgevoerd wordt. Josquin des Prez maakte nooit deel uit van de pauselijke hofhouding maar werd zo algemeen gewaardeerd dat zijn muziek ook in Rome gretig uitgevoerd werd. Bekend is het motet ‘Nymphes des Bois’, Josquins klaaglied over de dood van zijn oudere collega Johannes Ockeghem. Het wordt met een passend eerbiedig gevoel uitgevoerd, een sfeer die contrasteert met de drie korte werken van de Fransman Jean Mouton die net ervoor op cd staan. Mouton (1459-1522) is niet zo bekend als Josquin maar de drie motetten ‘Nesciens Mater Virgo Virum’, ‘Per Lignum Salvi’ en ‘Exalte Regina Gallie’ van hem op deze plaat zijn bondige en intelligent uitgedachte werken. Ze illustreren goed waarom de Fransman door Leo zo hoog werd ingeschat. De Cappella Pratensis zingt deze muziek soepel, zoals blijkt uit de aanpak van het motet ‘Exalte Regina Gallie’, dat Mouton schreef om de overwinning van de Franse koning Francis I bij de slag bij Marignano over de Zwitsers te herdenken.

De Medici Codex bevat een doorsnede van muziek die aan het Vaticaan gezongen werd in Leo’s tijd. De Cappella Pratensis presenteert een representatief overzicht van zowel bekende als minder courante componisten. Prachtige muziek dus, waar wie van renaissance en polyfonie houdt zijn hart aan kan ophalen, dankzij de zuivere, vlotte uitvoeringen van Rifkins acht zangers.

Meer over V/C


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.