Het werk van grote componisten is, zonder veel uitzonderingen goed gekend en gecatalogeerd. Als er al nieuwe stukken ontdekt worden, zijn dat meestal werken van kleinere meesters, met daartussen slechts af en toe een (doorgaans minder belangrijk) werkje van bekendere componisten; een klavierminiatuurtje van een jonge Mozart bijvoorbeeld. Daarom is het zo uitzonderlijk dat er van Antonio Vivaldi net wel nog regelmatig nieuwe composities opduiken.

Het Franse platenlabel Naïve, dat aan een ambitieuze Vivaldi opnamereeks bouwt, bracht enkele jaren geleden al een eerste cd met ‘New Discoveries’ uit. Nu realiseerde men zich dat er voldoende materiaal opgedoken was om een tweede cd te vullen en net zoals de eerste uitgave met nieuwe ontdekkingen, presenteert deze plaat dan ook een mengeling van opera-aria’s en sonates en concerti voor verschillende instrumenten.

Dit cd’tje bevat zo twee concerti (voor viool en traverso), twee sonates voor viool en continuo en vijf opera-aria’s. Vier van die aria’s komen uit het grotendeels verloren gegane ‘L’inganno trionfante in amore’, een opera uit 1725 waaruit twee aria’s opdoken in de bibliotheek van de hertog van Arenberg in Edingen. Andere werken kwamen uit collecties uit Berlijn, Engeland en Schotland, wat illustreert hoe wijd verspreid de muziek van ‘Il Prete Rosso’, de rosse priester, wel was in de achttiende eeuw.

Het concerto in d, RV431a ‘Il Gran Mogol’ is een uiterst virtuoos bravourestukje voor traverso. De vele loopjes en coloraturen, die niet enkel in de twee snelle delen opduiken maar ook in het langzame middendeel, zijn een kolfje naar de hand van Alexis Kossenko, die Vivaldi’s techniek met vlotheid uitvoert, bijna zelfs nonchalant. Het vioolconcerto in A, RV817, met als solist Anton Steck, is een typisch Vivaldi-concerto, met een vioolpartij vol allure en technische moeilijkheden. Steck soleert ook in de vioolsonate in D, RV816, dat een werk is waar de viool ontegenzeggelijk op de eerste plaats staat en de bas een veelal ritmische en begeleidende functie vervult. De continuo, waar een belangrijke rol is weggelegd voor theorbe en gitaar, straalt een opwindende, Spaanse energie uit.

In vergelijking met de concerti zijn de aria’s bescheidener opgezet. Sopraan Ann Hallenberg wordt niet verplicht het hoogste register op te zoeken, zodat de vele coloraturen in een aria als ‘Son nel mar d’aspri Tormenti’ nooit echt verbluffend gaan klinken, hoe secuur en vlot Hallenberg ze ook uitvoert. En aria’s als ‘S’odo quel rio che mormona’, een van de stukken die in Edingen ontdekt werden, moeten het dan weer hebben van de intiem zachte sfeer die zangeres en orkest kunnen maken. Vooral de laatste aria ‘Langue il fior su l’arsa sponda’ mag vertederen, met zijn ingehouden maar ontroerende melodie.

Het is een van de hoogtepunten op een cd waarop sommige stukken interessanter zijn dan andere, maar waar elk werk de originaliteit van Vivaldi’s muziek illustreert. De uitstekende uitvoering, door het barkorkest Modo Antiquo, zorgt gelukkig voor een continu boeiende, gedreven luisterervaring.

Meer over Antonio Vivaldi


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.