Kwadratuur interview

Wat brengt een jonge Schotse componist als David Horne (1970) er toe om de muziek van elektronica-artiesten als Boards of Canada of Squarepusher om te zetten voor een klassiek symfonisch orkest? Zucht naar roem en erkenning zijn onwaarschijnlijke motivaties voor iemand die reeds op 20-jarige leeftijd zijn debuut als pianist op de Britse Proms maakte. Frustraties door gebrek aan werk zijn al even ongeloofwaardig als beweegreden, wetende dat zijn werken gespeeld worden door gerenommeerde orkesten als de London Sinfonietta, de Birmingham Contemporary Music Group, de California EAR Unit, het Ensemble für neue Musik Zürich of de Chamber Music Society of Lincoln Center. En voor het eens mogen inzetten van meer middelen moet Horne het ook niet doen: wie reeds twee kameropera's, een full scale opera en een pianoconcerto gerealiseerd heeft gezien, weet waar de bodem van de muzikale kan is.

Clubcultuur

En toch klonken ze op het Londense Ether Festival, editie 2003: de 'Disintegrations', Hornes orkestrale versies van de abstracte, elektronische muziek van Boards of Canada, Squarepusher en Aphex Twin. Nochtans heeft Horne er geen probleem mee om toe te geven dat hij, voor hij de 'Disintegrations' weinig affiniteit had met deze muziek. "Ik kende maar weinig van deze muziek voor ik het project aanvatte. Als kind werd ik grootgebracht met klassieke muziek, zodat ik niet meer dan een zijdelingse interesse had voor 'niet klassieke' muziek. Niet dat ik een speciale afkeer had van popmuziek, ik was gewoon meer met andere dingen bezig, zoals naast klassiek ook o.a. folk, Indische muziek en latin."

De wortels voor het project dienen dan ook elders gezocht te worden dan bij de componist zelf, meerbepaald bij de London Sinfonietta. Toen de artistiek leiding van het orkest besliste om samen met enkele artiesten van het label Warp (label van o.a. Boards of Canada, Squarepusher en Aphex Twin, KVM) het Warp-project op te zetten, viel de keuze al snel op twee componisten om de elektronische (dans)muziek om te zetten voor orkest. Gililan Moore, artistiek directeur van de London Sinfonietta: "We wisten dat zowel Morgan Hayes (bewerkte Squarepushers 'Port Rhombus' voor dit project, KVM) als David Horne beschikten over een interesse voor de clubcultuur en grootse muzikale kwaliteiten hadden. Dit moest hen in staat stellen om de transcripties te realiseren. Beiden hadden reeds eerder met de London Sinfonietta gewerkt, waardoor we hun kwaliteiten kenden."

Kitsch

De triptiek 'Disintegrations' bestaat uit bewerkingen van 'Pete Standing Alone' (Boards of Canada), 'afx 237 v.7' (Aphex Twin) en 'The Tide' (Squarpusher). De keuze voor deze tracks lag volledig bij Horne zelf. 'Disintegrations' is echter niet Horne's eerste wapenfeit op het terrein van het arrangeren. Uit 1996 stamt immers 'Liszt', een pianowerk geschreven voor Boris Berezovsky, waarin elementen uit de Liszts 'Dante Sonate', de 'Sonate in b' en de 'Faust Symfonie' verwekt worden. Hoe kitscherig Horne dit werk zelf ook noemt, hij komt er resoluut voor uit dat hij er veel plezier aan beleefd heeft. Wie daarmee verwacht dat 'Disintegrations' hapklare Night of the Proms versies van elektronische meesterwerkjes geworden zijn, zit er naast. Horne koos er bewust voor om geen traditionele bewerkingen of arrangementen af te leveren, maar volwaardige nieuwe versies waarin delen van het origineel gebruikt worden zonder dat ze de compositie in een strak keurslijf zouden wringen. Voor de componist zijn de 'Disintegrations' een andere manier om met de informatie uit de originele versies om te gaan.

Bovendien ziet hij een duidelijke verbondenheid tussen de verschillende originele nummers. Eén voor één bezitten ze volgens Horne een grote drive en veel energie en is het alsof de originele producers bewust de controle naar het einde toe opgeven, zodat de stukken hun weg kwijtspelen.

Uren en uren

De 'Disintegrations' zijn dus geen losstaande werkjes, noch klassieke arrangementen. Dit is niet alleen het geval omwille van de bewuste keuze die hij maakte om rond de originelen echte nieuwe stukken te bouwen. Het was volgens Horne zelfs onmogelijk om de originelen exact over te zetten naar een orkest en dit had voor hem niets te maken met de beperkingen van de muzikanten. Het arrangeren op basis van elektronische muziek is namelijk van een andere orde dan werken op basis van bijvoorbeeld een pianopartij. Zo waren de stukken die hij als vertrekpunt koos, opgebouwd uit veel verschillende, complexe lagen en bovendien konden niet alle elementen van het geluid uitgeschreven worden.

En vanuit dit 'uitschrijven' van de muziek vertrok David Horne nochtans steeds. Het bleek een activiteit die zou bestaan uit uren en uren lang luisteren naar soms maar enkele seconden lange stukjes. "Ik moest echt in de muziek kunnen doordringen. Ik wilde namelijk echt alles wat er aanwezig was gehoord hebben, hoewel ik niet steeds alles uitgeschreven heb. Ik moest de muziek steeds opnieuw beluisteren, soms zelfs vertraagd, vooral toen ik bezig was met de soms heel ingewikkelde ritmes. Ik denk dat ik het meeste wel ontdekt heb, maar in sommige gevallen voelde ik aan dat ik er niet in ging slagen dat element naar klassieke instrumenten te vertalen."

Dat het noteren van de originele nummers veel werk zou kosten wist Horne trouwens op voorhand. Met name bij de 'Pete Standing Alone' was hij zich van meet af aan bewust dat er moeilijkheden zouden ontstaan, maar het waren net deze moeilijkheden die hem voor de track deden kiezen. Het aanpakken van de problemen is voor David Horne namelijk een mogelijkheid om interessante zaken te ontdekken en verder uit te werken. En zo gebeurde het ook.

Fouten

Opmerkelijk is dat Horne, wanneer hij het over deze problemen heeft, vaak naar 'fouten' in de originele tracks verwijst. Deze vallen vaak slechts op bij een heel gedetailleerde beluistering en voor Horne kunnen ze best onbewust ontstaan zijn. Zo viel het hem op dat sommige passages een fractie uit de toon klonken. Mogelijk ontstond dit effect door het combineren van verschillende samples die eigenlijk net niet perfect op elkaar afgestemd waren. Het gevolg is niet dat de muziek fout gaat klinken, wel in tegendeel. De minuscule oneffenheden deden voor David Horne net de prachtigste akkoorden ontstaan.

Vooral het uiterst moeilijk uit te schrijven 'Pete Standing Alone' bevatte deze en andere fascinerende details. Zo zijn volgens Horne de wisselingen van toonhoogtes in deze track soms zo klein dat ze niet met traditionele noten weergegeven kunnen worden, maar dat er met microtonen (tonen die tussen de klassiek gebruikte tonen van vb. een piano liggen, KVM) gewerkt moet worden. Bovendien ontstonden er vreemde fraseringen door het aanwenden van echo's wat een voor Horne uiterst fascinerend geluid opleverde dat hij verder probeerde uit te werken in zijn versie van 'Pete Standing Alone'.

Gelet op deze (mogelijk onvrijwillige) complexiteit in de originele tracks kan de Schot zich dan ook niet vinden in de stelling dat klassieke muziek en popmuziek zich zouden onderscheiden door complexiteit. Volgens hem "zit het grote verschil er in dat klassieke muziek zich meer leent tot grotere structuren, hoewel er natuurlijk ook veel klassieke miniaturisten bestaan." De suggestie dat het verschil gemaakt zou kunnen worden door klankgevoeligheid, volgt Horne al meer, hoewel hij ook hier wenst te nuanceren. "Algemeen ben ik het er mee eens dat de geluidskwaliteit van klassieke muziek complexer is, hoewel ik hier niet te ver in wil gaan. Er is ook popmuziek waarbij men heel bewust met het geluid omspringt en natuurlijk zijn artiesten uit de elektronische muziek hier zelfs extreem mee bezig."

Geen bewerkingen

Met 'Disintegrations' heeft David Horne geprobeerd om de wereld van de elektronische muziek om te zetten in een akoestische, orkestrale dimensie. Wie een dergelijke stap zet steekt zijn nek uit en plaatst zich pal voor een stroom kritiek die kan losbarsten. De vraag hoe zijn manoeuvre in de klassieke muziekwereld onthaald zou worden, heeft hem echter nooit beziggehouden. "Ik was niet echt bezorgd over de reacties uit de klassieke middens. In deze business is elke publiciteit immers goede publiciteit en het project kreeg goede aandacht." Ook over zijn 'reputatie' heeft hij zich nooit zorgen gemaakt. "Ik denk dat de wereld van de klassieke muziek veel heterogener is dan vroeger en het is al lang aanvaard dat niet-klassieke tradities in de klassieke muziek zullen doordingen. Als er iets is dat ik zou willen, dan is het dat mensen zouden opmerken dat ik eens iets anders probeerde te doen."

Toch was er ook kritiek te horen. "Luisteraars uit de hoek van de elektronische muziek vonden dat het niet genoeg op het origineel geleek, terwijl liefhebbers van het klassieke repertoire het origineel dan weer niet noodzakelijk konden smaken. Ik denk dat als de bewerkingen geen 'bewerkingen' genoemd zouden worden en gewoon gespeeld werden, dat dan de luisteraars – vooral de klassieke – heel anders zouden reageren."

Ritmische frisheid en humor

In hoeverre ziet David Horne zijn 'Disintegrations' als een speciaal project of als een 'gewoon' onderdeel van zijn oeuvre? Zelf omschrijft hij zijn eigen stijl, los van deze bewerkingen, als volgt: "Mijn muziek heeft meestal veel energie en klinkt heel gevuld, ik hou er namelijk van om veel dingen te laten gebeuren in mijn stukken. Ik ben ook heel sterk geïnteresseerd in het gebruiken en combineren van instrumenten om nieuwe, hybride geluiden te maken. Veel van deze zaken zijn aanwezig in de bewerkingen. Wat hierin echter afwezig is, is (natuurlijk) mijn eigen harmonie die een heel stuk dikker klinkt dan deze van elektronica-artiesten."

Gevraagd naar de invloed die het werken aan de 'Disintegrations' op zijn persoonlijke stijl zal hebben, stopt Horne niet onder stoelen of banken dat hij wel het één en ander opgestoken heeft. "In het werken aan andere arrangement zal ik vanaf nu waarschijnlijk iets losser met het basismateriaal omspringen. Om eerlijk te zijn ben ik geïnteresseerd om zelf eens iets in dit 'elektronisch' genre voor akoestische instrumenten te schrijven." De invloed gaat echter nog een stap verder, wanneer hij vertelt dat muzikale ideeën uit de originele tracks die aan de basis lagen van 'Disintegrations' hun weg gevonden hebben in zijn eigen werken. "In een recent geschreven dubbel vioolconcerto en het pas gecreëerde 'Concerto for Orchestra' zitten duidelijke allusies. Ik was daarnaast ook sterk geïnspireerd door de ritmische frisheid en het gevoel voor humor dat ik bij de elektronica-artiesten ontdekte. Dit laatste is iets dat naar mijn mening vaak ontbreekt in klassieke muziek."

Als het aan David Horne ligt stopt zijn 'behandeling' van niet klassieke muziek niet met de 'Disintegrations'. "Er zijn plannen om gelijkaardige bewerkingen te maken van rock uit de vroege jaren '70, Pink Floyd en dergelijke. Specifieke tracks zijn echter nog niet geselecteerd". Het kan Horne alleen maar toegewenst worden dat hij ook hier weer de nodige problemen ondervindt. Het publiek, hijzelf en de jaren '70 kunnen er maar beter van worden.

Een werkenlijst, partituuruittreksels en muziekfragmenten van David Horne's eigen composities zijn te vinden op zijn persoonlijke website.

Meer over David Horne


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.