Een schrijver doet algauw een jaar over een roman. Een schilder werkt dagen achtereen aan een doek, een componist dikwijls weken of maanden aan een stuk. Een jazzmuzikant verkeert echter niet in de gelegenheid om te schrappen of te verfijnen. Wanneer er geïmproviseerd wordt, is de eerste impressie de enige. Een muzikant die zo een momentaan gegeven kan doen raken aan het tijdloze, kan zijn wereldfaam onmogelijk gestolen hebben. Brad Mehldau behoort tot die categorie.

Brad Mehldau (foto: Michael Wilson)
Brad Mehldau (foto: Michael Wilson)
Waarvoor doet hij? Met welk idee in zijn achterhoofd blijft Brad Mehldau de wereld afreizen in trio, in grotere bezetting, of helemaal alleen? Zoals hij stoïcijns en ongenaakbaar afgelopen maandag het podium van het PSK betrad, leek alles een ingestudeerd nummer. Een glimlach die niet speciaal voor de aanwezigen leek bedoeld, een zo goed als afwezige blik bij het buigen, en dan het gevecht met een afgeladen volle Henry Le Bœufzaal, dat niezend, kuchend en schuifelend niet meteen de ideale omstandigheden leek te creëren om een solo-concert te spelen, aangaan. Keith Jarrett zou het op z'n heupen hebben gekregen en het misschien na een nummer al hebben opgegeven, Mehldau daarentegen leek zich af te zonderen en op te sluiten in een eigen wereld, een ontoegankelijk voor de ruis uit de zaal. Aan de luisteraar om dan de stap te zetten en mee te glijden in Mehldau's cocon, waar avontuur en schoonheid ongeveer twee uur lang ononderbroken hand in hand gingen.

De platitudes van de jazz zijn nooit aan Mehldau besteed geweest. Het lyrische thema, waarmee hij zijn concert op gang trok, werd meteen uit een veilig harmonisch baken in de atonaliteit getrokken. Tegenover de meanderede lyriek die zoveel werk van de pianist kenmerkt, plaatste hij onverwijld een ruwere tegenpool. Evenmin ongebruikelijk voor het idioom van de Amerikaan was het gebruik van repetitieve motieven, die door hun kleine variaties een bezwerende uitwerking hadden. De confrontatie tussen de groove enerzijds en vanuit de rede afgeleide metamorfosen van de basiselementen van de improvisatie anderzijds, leek de kern van dit complexe introïtus te vormen. Alsof Mehldau meteen de betekenis van tonale systemen binnen zijn eigen muzikale grammatica in vraag wilde stellen. Bij de terugkeer van het vlekkeloze thema, viel ook dat meteen weer ten prooi aan chromatisch getinte afbraakwerken.

Brad Mehldau (foto: Warren Darius Aftahi)
Brad Mehldau (foto: Warren Darius Aftahi)
Toch heeft Mehldau nog steeds bijzonder veel voeling met de traditie. In wat een conventionele ballad was, deed hij zijn reputatie van hartenveroveraar nog maar eens alle eer aan. In een zaal waar meer dan 2000 mensen je zitten te beloeren de sfeer van een rokerig jazzcafé ergens in de vroege uurtjes opwekken, kan niet eenvoudig zijn. Met korte zinnen, die Mehldau progressief opentrok, ontbolsterde hij het brave uiterlijk van de compositie en waande de toehoorder zich alleen tussen de massa. Zijn bijna dreigend ostinaat gebruik van de bassen sprak Mehldau zelf tegen door met swingende flair de tristesse te bezweren. Wat ontroert, kan zelden onder een eenduidige noemer worden gecatalogeerd. Zijn muzikale waarheid vond Mehldau in het paradoxaal verenigen van schijnbaar strijdige entiteiten. Deed Keith Jarrett overigens niet iets soortgelijk tijdens zijn inmiddels legendarische soloconcerten, die meerdere decennia oud zijn? Diens geest wekte Mehldau op in zijn derde nummer: door een ratelende, dansante cadans leek de man bijna een meezinger te willen vertolken, die mijlenver van de openingsminuten van het concert af stond. Waar Jarrett echter de neiging had (en nog steeds heeft) om op pure uitbundigheid te mikken en openlijk met blues en pentatoniek te flirten, bleef Mehldau de toetsen zachter benaderen en sprong hij intellectueler met zijn materiaal om. Tegelijk had de muziek een dwingende eenvoud: als vanzelf werd wie in de zaal zat gedwongen om naar de afzonderlijke stemmen die uit de vleugel opstegen, te luisteren. Ook nu weer koos de virtuoos niet het voor de hand liggende pad, maar prefereerde hij de uitdagende keuzes die zichtbaar het uiterste eisten van hun vertolker. Door andermaal de tonale grenzen te overschrijden, liet Mehldau geen seconde onbenut om vindingrijk voor de dag te komen.

Voor even werd de aanstekelijke jazz vervolgens op een zijspoor gezet. Via een thema dat aan Chopin deed denken, maar dan met een in stukken verknipte sopraanstem, zette Mehldau een rapsodisch geheel in de stellingen. Even citeerde hij uit zijn eigen 'Elegiac Cycle', als een ongezuiverd brokstuk dat hij ergens doorheen probeerde te malen. Opnieuw fungeerde zijn zin voor melodie als bindmiddel. Aansluitend liet Mehldau nog een aspect van zijn talent naar boven komen. In wat verdacht veel op een pop-cover leek, zag hij een gelegenheid om zonder verplichtingen aan wie dan ook even te freewheelen. Vingervlug, weemoedig en toch humoristisch: in wat voor een intermezzo kon doorgaan, viel er nog steeds meer dan genoeg te beleven. Met een zwaardere improvisatie stevende Mehldau tenslotte af op het einde van zijn concert. Naast een dramatisch, zich steeds herhalend mantra in de ene hand, zette de pianist een lijnenspel op in het andere. Ergens middenin openbaarde zich plots de delicate contour van een klankwolk, die in het ogenblik zelf al leek te vervagen. Mehldau zou Brussel niet achter zich laten zonder nog een keer zijn vermogen om muziek te laten escaleren en ontaarden te hebben getoond. Eerder contemplatief dan pompeus werd echter nog steeds elke vorm van artificiële grandeur vermeden.

Brad Mehldau (foto: Michael Wilson)
Brad Mehldau (foto: Michael Wilson)
Zonder bisnummer liet een inmiddels extatisch publiek de solist niet in de coulissen verdwijnen. In totaal drie keer kwam Mehldau bissen, waarbij het hoogtepunt van zijn concert misschien wel bestond uit de Beatles-cover van 'And I Love Her'. Spoorde de pianist het thema eerst voorzichtig op om het nadien tot volle wasdom te laten komen, dan plaatste hij het naderhand in een mineur kader. Wat volgde was een wat droevige improvisatie, alsof Mehldau zijn gedachten liet afdwalen naar vervolgen liefdes die nooit hebben kunnen zijn. Doorheen die treurige elegie schemerde de hele tijd de naïviteit en eenvoud van Paul McCartney. Wat alle opgedaagden tijdens die magische minuten zagen geboren worden, was pure schoonheid, die Mehldau als een oerkreet de zaal in keilde. De krop die zich anderhalf uur lang in de keel had gevormd, was nu een voldongen feit. Genereus als hij is, liet Mehldau het daar echter niet bij. In een tweede bisnummer demonstreerde hij even hoe gezwind hij een fuga uit zijn mouw kan schudden, om – in een derde bisnummer – de leemtes van het hart definitief op te vullen met een onwaarschijnlijk mooi lied. Een lied dat geen woorden nodig heeft, omdat Mehldau met de 88 toetsen van een klavier simpelweg al wat essentieel is, gezegd krijgt. Dus...wanneer verschijnt de cd?

Meer over Brad Mehldau (solo)


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.