Het Britse label Entr’acte zit met haar releases ondertussen boven de honderd. In Les Ateliers Claus kregen enkele artiesten uit deze stal de kans zich te tonen aan het Brusselse publiek. Al leek dat nog niet direct klaar voor het betere werk van Entr’acte.
Opener Kallabris (Michael Anacker) handelde zijn elektronicaset op zijn knieën af, voorovergebogen op het podium. Bezoekers met een beperkt gezichtsvermogen konden beter vooraan plaatsnemen. De summiere belichting hulde de setting in een semimysterieuze vaagheid die mooi bij de muziek paste, voornamelijk in het eerste deel van de set waarin Anacker gebruik maakte van zachte, golvende loops die gecontroleerd werden door een met de hand bediende pedaal.
De dichte, maar lichte klanklagen en de kleine bewegingen plaatsten de bezoeker in een donker woud, omgeven door mist- en nevelvlagen die aanvankelijk geen sporen van andere aanwezige verschijnselen doorlieten. Geleidelijk aan werd de waas doorzichtiger en kon de zwevende bezoeker contouren waarnemen van andere fenomenen die voorbij schoten of dreven, echter zonder te weten te komen wat er precies links of rechts passeerde.
Consistenter en consequenter was het optreden van Esther Venrooy en Yannick Franck. De laatste was te horen op tabletop guitar, elektronica en aangestreken cimbaaltje. Venrooy beperkte zich tot laptop en materiaal uit haar installatie ‘A Shadow of a Wall’: platen die in trilling gebracht werden door er een klein apparaatje op te plaatsen, waarbij de klank bepaald werd door de plaats op de plaat waar het apparaat werd neergezet.
De beweging die de muziek van Anacker had, was hier afwezig: het geluid was integraal opgetrokken uit min of meer continue klanken die gestapeld werden tot een rijke harmonie die gedurende de set twee (bescheiden) climaxen kende. Het resultaat was mooi om horen, maar kon niet optimaal renderen. Ten eerste gaven het principe van het stapelen en het concept van de klankgeneratoren al te snel hun geheimen prijs, waardoor de luisteraar vaak meer van hetzelfde kreeg, snel doorhad wat er te verwachten viel en te weinig verrast werd. Het tweede en dominante probleem lag niet in handen van de musici. Het naakte, uitgepuurde geluid van Venrooy en Franck zou beter gedijd hebben in een “neutrale” situatie, waarin alle aandacht naar de klank en de klankkwaliteit kon gaan. Helaas waren Les Ateliers Claus door de zorgvuldig geaccumuleerde sigarettenrook niet meer in staat om een onbevangen en gefocuste luisterhouding vanzelfsprekend te maken, waarvoor luisteraars en artiesten de rekening betaalden.
In de aanloop naar en tijdens het derde optreden van de avond ging het met de luisteromstandigheden van kwaad naar erger. Naast de sigarettenwalmen produceerden de bezoekers ook steeds meer decibels, waardoor passages uit de set van Yôko Higashi en Agathe Max deels of geheel verloren gingen voor bezoekers die meer achter in de zaal postgevat hadden. Een bijzonder spijtige zaak, aangezien de twee dames individueel tekenden voor de beste momenten van de avond.
Higashi trapte af met enkele stukjes waarbij ze samples, elektronica en haar eigen stemgeluid mooi wist samen te brengen in een organisch geheel. Hoe uiteenlopend de klankbronnen van Higashi ook mochten zijn, ze slaagde er steeds in de boel samen te houden en alles te laten klinken alsof deze muziek al eeuwen gemaakt werd. In het eerste stuk lag de nadruk op de ruwer gevormde elektronica, waarmee ze verschillende ritmes boven elkaar vormde, aangevuld met haar soms onherkenbaar gefilterde stem. In het tweede stuk waren het haar zangcapaciteiten die de toon aangaven. Geharmoniseerd en van de nodige effecten voorzien bouwde ze een klankdecor op waar de Jamie Lidells van deze wereld jaloers op mochten zijn.
Nadat Max haar tweede solostuk had afgerond beende Higashi naar de microfoon en bedankte het deel van het publiek dat geluisterd had voor de aandacht en het deel dat luidop had staan praten voor de storende geluiden, waarna ze in weinig schools Frans duidelijk maakte wat ze van deze laatste (en helaas ook grootste) groep bezoekers vond. Wat haar meteen het applaus opleverde van het publiek op de eerste.
De fans van de slotgroep en local homies L.E.G. lieten het niet aan hun hart komen en ook rapper Citizen Ledge maakte met “we’re not gonna be silent, we’re gonna make some fucking noise” duidelijk dat de tijd van muzikale verfijning voorbij was. Met die uitspraak was het scherpste van de L.E.G. er echter wel meteen doorgedraaid. Wat volgde kon op geen enkel moment tippen aan de stevige, apocalyptische hiphop die het Brusselse trio eerder fabriceerde. De beats van producers Sublyme Diagonal en Roger 3000 struikelden en haperden dan wel, maar het geluid stond blijkbaar op dieet en het geheel had zodoende niet de overdonderende impact die op de opnames te horen is.
Citizen Ledge van zijn kant had zijn flow duidelijk thuis gelaten en was ritmisch en inhoudelijk (“Free the freestyle” als een mantra herhalen, maar zelf geen voet op onbetreden paden zetten) zo zwak dat de show van meet af aan in elkaar stuikte.
Over het tegenvallen van deze Entr’acte labelnight kan het publiek naar de artiesten wijzen en andersom. Feit is in elk geval dat wie naar Les Ateliers Claus afgezakt was om het betere werk van het label te horen, had zich de auto- of treinrit kunnen besparen en zijn avond vruchtbaarder doorbrengen met de cd’s, het vinyl en de cassettes. Tenzij voor diegenen die zich op de eerste rijen genesteld hadden.