Omdat tien nu eenmaal meer mogelijkheden geven dan acht liet de Braziliaanse bandolimvirtuoos Hamilton de Holanda een instrument bouwen met twee snaren meer dan de klassieke modellen. Wat het muzikale resultaat is, werd hoorbaar op een hele reeks cd’s waaronder een live-opname met de Italiaanse pianist Stefano Bollani, opgenomen op Jazz Middelheim en dit jaar verschenen bij ECM. In De Roma stelde de Holanda zijn eigen trio voor.

Dat de Holanda voor dit project het gezelschap krijgt van bassist André Vasconcellos en percussionist Thiago da Serrinha, nam niet weg dat de groep duidelijk rond de bandolimspeler bleef draaien. Niet alleen was zowat alle soleerruimte voor hem, ook melodisch voerde hij het grote woord. Bovendien had de Holanda een indrukwekkende virtuositeit meegebracht, die meteen in verschillende gedaanten getoond werd: van de polyfone intro waarmee hij het eerste nummer ‘South’s Caprice’ inzette tot het fris en puntig neerdwarrelen van het daaropvolgende ‘Raphael’s Caprice’.

Foto: Guy Van de Poel
Foto: Guy Van de Poel
Toch werd het concert geen eenrichtingsstraat vingervlugheid, noch een one man show. Het optreden blonk immers meer uit in subtiliteit dan in spektakel, niet in het minst door de dynamische limieten. De verzorgde versterking van de bandolim en de vaak sobere percussie legden de muziek vooral beperkingen op aan de bovenkant van de decibelschaal. Desalniettemin wisten de muzikanten de bescheiden verschillen mooi uit te spelen. Met de nodige subtiliteiten en enkele drastisch terugtrekkende passages kreeg het optreden meer dan genoeg reliëf, zoals duidelijk te horen was in het snel kronkelende ‘Spain’s Caprice’. Zo werd het concert een feestelijke bedoening, zij het dan wel op kamermuziekniveau.

In deze dynamische bescheidenheid viel wel extra mooi op hoe de muzikanten ritmisch op elkaar inhaakte, al werd dat er vingerdik bovenop gesmeerd. De souplesse was voor de Holanda en zijn collega’s duidelijk belangrijker dan de uitgesproken scherpte, wat bas en bandolim meteen in staat stelde om vaak in een vederlicht contrapunt rond elkaar te bewegen. Dat percussionist da Serrinha zich naast zijn collega’s doorgaans beperkte tot een louter begeleidende functie, weerhield hem er niet van om het geluid te kleuren. Met borstels, handen, een basdrum en een reeks kleine trommen bepaalde hij minder de drive van de muziek dan wel de kleur en het gewicht van het geluid. Jammer genoeg bleek de grote zaal van De Roma niet de beste locatie om het spelen om het opvullen of net leeg laten van de grooves tot haar recht te laten komen. Meer dan eens verdween de focus uit het percussiegeluid, waardoor het trio ook aan compactheid inboette.

Foto: Guy Van de Poel
Foto: Guy Van de Poel
Op dergelijke momenten kwam het mooi uit dat de bandolim centraal bleef staan. Door het dempen van snaren, het werken met akkoorden of het louter melodisch denken, kon de Hollanda een aardig scala aan mogelijkheden opentrekken, waardoor zijn instrument haar eigen klankkleur oversteeg. Nog interessanter waren de verschillende vormen van stemvoering waaruit hij door zijn indrukwekkende techniek kon kiezen. Die kwamen het best naar voor in ‘O Que Será’ waarvoor de Holanda zijn collega’s even naar de coulissen verwees. Op enkele minuten tijd wisselde het geluid van de bandolim meerdere keren van gedaante. De muziek vervelde van romantische lyriek naar spitse ritmes waarbij de Holanda nu eens louter melodisch voor de dag kwam, dan weer tekende voor melodie en begeleiding tegelijkertijd of zelfs twee lagen akkoorden over elkaar leek te schuiven.

Door deze variatie aan spelconcepten ving hij ook moeiteloos het harmonisch minder diep graven op. Bovendien wist hij ook de emotionele eenvormigheid te doorbreken. Zo klonk hij niet alleen geloofwaardig in de vaak opgewekte nummers, maar ook in de meer nostalgische songs, ook wanneer die, zoals ‘Carmo’s Caprice’, tegen 120 km per uur door raasden.

Voor echte dramatiek was het wachten tot in ‘Father’ de drie even wat steviger doortrokken, iets wat ze naar het einde toe steeds vaker deden. Het showelement duwden de drie nog verder voor zich uit en het was pas in het eerste bisnummer ‘Canto de Ossanha’ dat vooral da Serrinha zich aan een aardigheidje waagde. Nadat hij in zijn percussiesolo vol kleine ritmische figuren bijgetreden werd door zijn collega’s (die hun respectievelijke instrumenten ook percussief gebruikten) verplaatste hij zijn actieterrein naar de contrabas. Terwijl Vasconcellos zijn instrument op de conventionele manier bleef bespelen, gebruikt de percussionist het als slaginstrument. Geinig om te zien en te horen, maar langer dan noodzakelijk trokken de twee het kunstje niet. Daarvoor stond de zuivere muzikaliteit bij de muzikanten van het trio veel te hoog op de agenda.

Meer over Hamilton de Holanda Trio


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.