Van het Quatuor Tana zullen de scouts- en chirojongeren die een papierslag organiseren niet rijker worden. Het strijkkwartet heeft de klassieke, gedrukte partituur immers afgezworen en werkte op Images Sonores uitsluitend met tablets. Waar Arne Deforce gisteren nog een fulltime bladdraaier nodig had, volstond tijdens het slotconcert van het festival een trap op een pedaal om van pagina te wisselen. Gelukkig was dat niet het meest opzienbarende dat de avond te bieden had.

Vorig jaar werd de jonge componiste en gitariste Gaëlle Hyernaux laureaat van de Prix Henri Pousseur. Hierdoor kreeg ze van het Centre Henri Pousseur de kans om voor Images Sonores een werk te schrijven voor live muzikanten met elektronica. Haar ‘Through Y ring’ pakte echter minder goed uit dan het opzet liet vermoeden. In het driedelige werk wilde ze inzoomen op de relaties binnen een groep mensen, in dit geval het strijkkwartet. In het eerste deel werd de cello tegenover de andere leden van het ensemble geplaatst, in het tweede gingen de muzikanten onderling met elkaar in dialoog en in het derde reageerden ze op een extern element in de gedaante van een geluidsband.

Quatuor Tana (foto: Sebastien Walnier)
Quatuor Tana (foto: Sebastien Walnier)
Voor het eerste deel werden de violisten en de altviolist van dienst gewired, als hadden ze een delicate infiltratieopdracht. De haast onhoorbare geluiden die ze moesten produceren als tegenhangers van de wel gemakkelijk hoorbare cello, werden naar het publiek gebracht door niet zozeer de snaren van de viool te versterken, dan wel de haren van de strijkstokken. De spookachtige geluiden die zo geproduceerd werden, omzwachtelden de cello zonder het eveneens bescheiden geluid van dit instrument ook maar ergens naar de kroon te steken. Geleidelijk aan werd de klank van de hoogste strijkers vaster en duidelijker tot de drie op hetzelfde niveau kwamen als de cello en het strijkkwartet in het tweede deel kon stappen.

Hier kwam de zwakte van Hyernaux’ compositie bloot te liggen. Zonder de eigenaardigheden van de klank, bleek haar muzikale materiaal te dun om te beklijven. Wat ze aandroeg van gestes, korte melodieën en ritmische figuren bleek te gefragmenteerd en niet bij machte om op zichzelf te staan. Bovendien vertoefde het kwartet te vaak in dezelfde dynamiek, met een weinig uitdagende uniformiteit tot gevolg. Daar kon de klankband in het derde deel weinig aan veranderen. De lage, aangehouden tonen, de plopperende geluiden noch de spatialisatie van het geluid bleken echt inspirerend.

Gelet op haar mimiek bij het groeten, was Hyernaux zelf ook wat teleurgesteld door het resultaat. Begrijpelijk, al liet haar ‘Through Y ring’ ook horen dat er nog jonge componisten zijn die muzikale paden buiten de mainstream (ook de klassieke) durven bewandelen. Alleen al daarvoor mag iemand als Gaëlle Hyernaux in de gaten gehouden worden. Tegendraads jong geweld is er om te koesteren, niet om te conformeren.

Of het overschakelen van gedrukte partituren naar tablets een technische, een promotionele, dan wel een milieubewuste keuze van het Quatuor Tana was, is een vraag die maar door de muzikanten van het kwartet zelf beantwoord moet worden. Mochten er milieutechnische redenen in het spel zijn, dan vonden de vier strijkers hun muzikale evenknie in de gedaante van componist Michel Fourgon, docent compositie en muziekgeschiedenis aan conservatorium van Luik. De geluidsband bij zijn eerste strijkkwartet werd immers gevormd door een elektronisch bewerkte opname van zijn ‘Un Visage Dans l’Eau’ voor cello solo. Door het recycleren van dit stuk werd het Quatuor Tana bij momenten uitgebreid tot een kwintet, al nam de cello op de geluidsband eerder de gedaante van een extra solist aan, dan van een echt lid van het ensemble.

Michel Fourgon
Michel Fourgon
Net als het werk van Hyernaux was het ‘Quatuor n° 1’ van Fourgon voorzien van een spektakelwaarde met een hoge muzikale relevantie. Doorheen het werk werd de dissonantie steeds verder opgevoerd. Waar Fourgon aanvankelijk hele en halve tonen als uitgangspunt nam, werd de gevraagde intonatie steeds fijner. De kwarttonen (kleine toonverschillen die niet op een doordeweekse piano te spelen zijn, aangezien ze zich tussen een witte en een aangrenzende zwarte toets bevinden) zorgden daarbij voor kristalheldere wrijvingen, als licht dat subtiel gebroken wordt. Voor het laatste deel verfijnde Fourgon het materiaal verder tot 1/6de van een toon. Deze exact uitvoeren op een strijkinstrument bleek geen sinecure en daarom hielden violist Antoine Maisonhaute en celliste Jeanne Maisonhaute een tweede, speciaal gestemd instrument achter de hand. Het resultaat van deze ultraverfijnde manier van intoneren was een nijpende, maar nooit agressieve dissonantie die de muziek niet alleen op papier, maar ook in klank een eigen karakter gaf.

Dat karakter bleef echter niet beperkt tot de toonhoogteverschillen op zich. Door te opteren voor grote dynamische en ritmische contrasten slaagde Fourgon slaagde er immers in het eigenaardige van de nuances te overstijgen om te komen tot een consequent verhaal. Het verloop van het stuk volgde immers een hele logische spanningsboog, waardoor snel golvende tremolo’s en ijle, flinterdunne flageoletpieptonen in één kader ingebed geraakten.

Voor het laatste stuk van het concert zette Images Sonores alsnog compositorisch een stapje over de grens, met ‘Scratches’ van de Franse componist Yann Robin. Het zou niet verbazen mocht deze componist op zijn slaapkamer een poster van zijn collega Raphaël Cendo (zie het optreden van Arne Deforce gisteren) hebben hangen. Niet dat Robins muziek meteen dezelfde fysieke sensatie opleverde als die van zijn landgenoot, maar gevoelige zielen zullen toch ook bij Robin hier en daar hebben moeten slikken.

Yann Robin
Yann Robin
Robin nam de titel van zijn werk immers redelijk letterlijk. Meer dan eens werden de strijkers eerder als krassende en krijsende klankgeneratoren gebruikt, dan als de zoetgevooisde melodische instrumenten zoals ze doorgaans bekend zijn. Het precieze en beweeglijke samenspel waarin Ribon het Quatuor Tana stuurde, kreeg hierdoor een grove rand die nog ruwer werd door de druk die de vier strijkers op hun strijkstokken moesten leggen. Het gevolg was dat de bogen meer haar verloren dan een natte hond in een pluchen zetel, wat voor een onverwacht, maar visueel vermakelijk schouwspel zorgde.

Ondanks de intensiteit bleef het geluid van de muzikanten heel compact. De ijkpunten in de muzikale coördinatie waren dan ook messcherp bepaald, waardoor kleine fouten meteen hoorbaar werden, waarbij het Quatuor Tana zich (net als in Fourgons ‘Quatuor n° 1’) één keer op een slordigheid liet betrappen.

De elektronica voor ‘Scratches’ werd live gegenereerd en aangestuurd door elke muzikant afzonderlijk. Met behulp van pedalen konden de vier dus individueel de elektronische manipulatie van hun geluid aan en af zetten. Net als zijn collega’s koos ook Robin voor een surround geluid, dat bij de grootste dynamische climax resulteerde in een sonore orgie die niet eindeloos uitgemolkend werd, maar naast delicate passages kwam te staan. Ook hierin kon de elektronica haar verrijkende rol vervullen. Door het “industrialiseren” van het zachte strijkergeluid werd het klankpallet van ‘Scratches’ extra rijk en geraakte Robin moeiteloos weg uit het gratuite, sonore geweld. Meer zelfs: met zachte tremolo’s zorgde hij voor een even subtiel als spannend slot, waarmee ‘Scratches’ de finaleplaats op de affiche van Images Sonores meer dan waard was.

Images Sonores is voor een breed publiek overigens een opvallend interessant kader om kennis te maken met elektro-akoestische, gecomponeerde muziek. Extra aangenaam daarbij is de ongedwongen setting waarin het festival zich afspeelt. Wie iets wil drinken moet niet naar een overprijzig grand café, maar kan terecht in de sympathiek studentenbar van het theater van de Luikse universiteit. Voor het inzetten van elk stuk geven de uitvoerende muzikanten voor de vuist weg een korte inleiding en wie meer wil weten over het hoe of waarom, stapt na het optreden gewoon naar beneden om de muzikanten en/of de componist te interpelleren.

Bovendien is de theaterzaal van de universiteit van Luik een interessante ruimte om dit soort, vaak op precisie spelende muziek te ondergaan waarbij het publiek overigens ook heel dicht bij de uitvoerders kan plaatsnemen.

Last but not least is Images Sonores een festival dat heeft wat gewezen algemeen directeur van de AB Jari Demeulemeester ooit omschreef als “nestwarmte”: een omgeving waar jonge componisten kunnen proberen en de bal misslaan zonder dat ze daardoor voor hun verdere loopbaan gebrandmerkt zijn. Immers, wie wil experimenteren in het elektro-akoestische genre, heeft aanzienlijk meer praktische problemen te overwinnen dan een songschrijver of producer die op zijn eigen slaapkamer het resultaat in hoge mate kan inschatten. Het is daarom mooi dat jonge componisten en uitvoerders de kans krijgen zich te tonen. Zeker wanneer ze niet de platgetreden paden volgen.

Meer over Images Sonores 2012 - Quatuor Tana


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.