Wie ziet nu niet graag een jeugdorkest spelen? Energie en toewijding zijn de troeven die een gebrek aan ervaring moeten compenseren. De Junge Deutsche Philharmonie is zo’n gerenommeerd jeugdorkest dat put uit het beste der Duitstalige conservatoria. Idealiter had dit orkest een meer dan alleen degelijk dirigent gehad, wat Thomas Søndergård is. Een onbeheerst gespeeld vioolconcerto van Sibelius wierp echter zijn schaduw aan het begin van dit concert, maar de zon brak door met Tsjaikovsky.
Met een van de drie delen uit Marc Minkowski's Schubert-integrale werd ook in deSingel het nieuw symfonisch abonnement geopend, waarop onder andere het Concertgebouworkest en het Budapest Festival Orchestra intekenden. Op 19 september stond de Junge Deutsche Philharmonie geprogrammeerd onder de enthousiaste leiding van de nog redelijk onbekende Deense dirigent Thomas Søndergård. Wie ooit Claudio Abbado's jeugdorkest, het Gustav Mahler Jugendorchester, aan het werk zag, verlangt opnieuw naar de onvoorwaardelijke toewijding voor de muziek, de openheid waarmee de communicatie met de dirigent verloopt en het spelplezier van de jongeren, niet verstard door de gewenning van een doorsnee orkestcultuur. Kon ook het Duitse jeugdorkest deze frisse wind laten waaien?
Een deugddoende pauze na een lastig eerste deel werd verrassend genoeg gevolgd door een puik uitgevoerde vierde van Tsjaikovsky. Plots klonken de jonge muzikanten wel volbloedig en niet kil, was er wel zin voor muzikale lijn en oversteeg het orkest het louter uitvoerende. Zou de onvolprezen zin voor melodie van Tsjaikovksy hier voor iets tussenzitten? De dramatische motieven, afgewisseld met de smachtende treurnis of lichtvoetige dromerij: de Duitse jeugd kon zich plots iets voorstellen bij de partituur, verplaatste zich in de getormenteerde ziel van de Russische componist en maakte echt muziek. Een vrij schools dirigerende Thomas Søndergård behield de drive en leidde zijn geëxalteerd orkest in goede banen.
Na de weelderige partituur van Tsjaikovsky, wou een enthousiast dirigent er nog de opulente Concertouverture van Szymanowski bijspelen als bisnummer: het orkest had er namelijk een stage opzitten in Polen. Het minder gespeelde werk duurt een klein kwartier en zorgde dus voor een fors tweede deel. De Poolse componist was amper een twintiger toen hij het werk schreef en had nog geen eigen stem gevonden: in alles ademt dit dens georkestreerde en van zichzelf overlopende werk de geest van Richard Strauss. Een kolfje naar de hand van deze jonge Duitsers: ze brachten ook dit werk spanningsvol en warmbloedig. Een stralende afsluiter die de mindere Sibelius voor een stuk grotendeels deed vergeten.