Met het derde optreden was de herfstoffensief van Sound in Motion aan haar laatste etappe toe. Net als tijdens de andere concerten werden ook op de slotavond het optreden van de buitenlandse act voorafgegaan door een (overwegend) Belgische samenwerking. Die legde de lat niet alleen meteen hoog, maar vooral ook heel anders. Van veel eenheid tussen de twee optredens was dan ook weinig sprake.
Opener van de avond was de Siamese drumtweeling Erik Heestermans (Sheldon Siegel) en Jakob Warmenbol (The Unrevealed Society) die op meer dan een gebied sterk met elkaar verbonden waren. De twee zaten frontaal tegen elkaar opgesteld, waarbij ze samen een basdrum deelden. Ook enkele trommen en cimbalen werden in gemeenschap benut, waarbij de ene al eens het materiaal aansloeg, terwijl de andere besloot het af te dempen.
Met een uitgekiende tiktakdialoog lieten Heestermans en Warmenbol meteen horen waar het hen om te doen was. Volledig geconcentreerd op het geluid en de kleine details kreeg hun set een indrukwekkende focus mee die ze ook wisten te bewaren in de stevigere passages. Zwellend en krimpend evolueerde het geluid heel natuurlijk, waarbij de twee duidelijk contrasterende klankwerelden aandeden. Een tingelende likembe, aangestreken cimbalen of trommen en industriële geluiden gaven het concert de nodige variatie mee, waardoor het de muziek aan niets ontbrak. Zelfs niet aan iets als toonhoogte-effecten, want door het manipuleren van vellen en metaal ontstonden verbogen, schuivende klanken en door het uitspelen van hoog zingende cimbalen tegen laag brommende tromgeluiden wisten de twee zelfs de extremen te combineren.
Erik Heestermans & Jakob Warmenbol (foto: Koen Vandenhoudt)
Doorgaans focusten Warmenbol en Heestermans echter meer op de kleinigheden. Zelfs in die mate dat het wegleggen van schaaltjes, kommetjes of ander klankspeelgoed al evenveel geluid genereerde als het bewust muzikale gebruik ervan. Nog sprekender voor de verfijning van Warmenbol en Heestermans, was het perfect hoorbare geluid van een handtas die, in het publiek, dichtgeritst werd. Vreemd genoeg stoorde dit geluid minder dan dat het de luisteraar er nog maar eens op attent maakte met welke haast microscopische volumes er gespeeld werd.
Tegelijkertijd verloren de twee zich nooit in sympathiek geneuzel. De set was naast geconcentreerd ook erg rijk en gevarieerd, waarbij het gebruik van klein materiaal nergens gewoon lollig werd. De klank en vooral wat de twee er individueel en samen mee deden bleef voorop staan: een eerlijke muzikale keuze die resulteerde in een fascinerend klankspektakel. Maar dan zonder foute spektakelwaarde.
Die waarde was er duidelijk wel toen Heestermans en Warmenbol het podium geruimd hadden voor Sean Noonan. Deze Amerikaanse drummer, eerder dit jaar al met Brewed by Noon in Trix, bracht vorig jaar het album ‘A Gambler’s Hand’ uit, waarop hij te horen is in combinatie met een strijkkwartet. Een moedige onderneming die op cd echter niet altijd even overtuigend uit de verf komt.
Voor de eerste stukken koos Noonan aanvankelijk voor stukken uit ‘A Gambler’s Hand’, waarbij de strijkers na de romantische inleiding meteen aan het werk gezet werden in de symfonische mathrock van ‘Caught in the Act’. De vier strijkers, rechtstaand en duidelijk betrokken bij de muziek, leverden de scherpe, hamerende precisie die van dit stuk een van de betere op het album maakt. Dat ze niet klassiek in blok, maar individueel en polyfoon ingezet werden, leverde hen geen noemenswaardige problemen op. In ‘Banshee Dance’ werd dit procedé nog wat verder uitgewerkt. Een kort motief van drie noten in tremolo’s werd tussen de strijkers rondgekaatst, waarbij ze allemaal andere toonhoogtes toebedeeld kregen. Zo bleven de contouren van het motiefje hoorbaar, hoewel de invulling telkens veranderde. Zondermeer een fraai en doordacht opzet, dat echter niet kon verbergen dat de componist Noonan nog niet de inspiratie en techniek in huis heeft om een klein muzikaal gegeven genoeg te ontwikkelen. De verwerking bleef eerder pover, waardoor de muziek snel spanning verloor. Van een tandje bijsteken was sowieso al geen sprake, ondanks enkele stevig doortrekkende vioolsolo’s. Echt inventief waren die echter niet te noemen, waardoor de muziek in het beste geval in dezelfde intensiteit bleef hangen.
Daarna dook de groep in het bewerkte repertoire van Noonans rockproject Brewed by Noon. Tonaler, consonanter en compacter in het samenspel, werd de muziek toegankelijker, maar ook minder ambitieus. Echt catchy hooks waren er niet te bespeuren, waardoor het resultaat niet spannender werd. Noonan koos meer voor een duidelijke groove die hij echter wel met de nodige kwaliteiten neerlegde. Energiek zonder brutaal of louter luid te worden tikte hij vrolijk van links naar rechts op de drumkit. Tegelijkertijd manifesteerde hij zich als zanger en spoken word performer. Indrukwekkend was het echter alleen omdat hij het zingen of reciteren tegelijkertijd combineerde met het drummen, want twijfelend tussen ironie en naïef enthousiasme kregen zijn vocale bijdrages te weinig gezicht.
Sean Noonan (foto: Koen Vandenhoudt)
Zo zakte het optreden, dat al niet te hoog inzette, muzikaal geleidelijk aan verder weg. Dat er bij momenten vakkundig samenspel te horen was, was niet voldoende om de balans naar de positieve kant te laten doorslaan. Maar dat is dan weer niet zo verwonderlijk voor een optreden dat evenveel aan André Rieu als aan Spinal Tap deed denken.